13 de kerk- en dismeesters wilden zij vernieuwen. Het werk werd neergelegd, de markt verboden en de halle gesloten. Verschil lende personen, onder wie een klerk der stad, werden geslagen en met de dood bedreigd. Familieveten werden geregeld11). Geld werd van deur tot deur rondgehaald om de schepenen te bestrijden. Enkele schepenen verlieten de stad, terwijl de andere een toevlucht zochten in de kerk, waar zij 's nachts belegerd werden en bedreigd. Midden in die verwarring kwam de graaf van Nevers, zoon van de graaf van Vlaanderen, met Willem van Nevele en enkele andere raadslieden naar de stad om een einde te maken aan de onlusten. Hij stelde een onderzoek in, hoorde getuigen uit het volk en het antwoord der schepenen die echter uit vrees niet vrijuit durfden te spreken, zoals zij later zouden beweren en velde tenslotte een voorlopig vonnis, gedag tekend Augustus 1311, dat echter alleen de kwestie van het beheer der stadsgelden betrof en helemaal in 't voordeel der opstandelingen was. De schepenen werden veroordeeld tot het vergoeden aan de stad van die gelden, die zij bleken ver duisterd te hebben en waarvoor zij geen genoegzame verant woording konden geven. Daarenboven werd hun voor eeuwig ieder ambt in de stad ontzegd en werden zij uit de stad ver bannen. Tenslotte moesten beide partijen de vrede handhaven. De daden der opstandelingen werden echter hierbij volledig buiten beschouwing gelaten. Het schijnt dus dat de zoon van van de graaf van Vlaanderen wel degelijk de Leliaards (en het gemeen) heeft willen steunen. Het duurde echter niet lang of de verbannen schepenen werden weer vervolgd waar zij zich bevonden, en hun vrienden in de stad stonden voortdurend aan gewelddaden bloot. De schepenen richtten zich nu rechtstreeks tot de graaf van Vlaanderen, Robrecht van Bethune, met een verantwoording over hun finantieel beheer voor de jaren 1309 en 1310 en een paar aanklachten tegen de oproerlingen. De graaf liet een omstandig onderzoek instellen door Jan de Broekere, baljuw van Veurne, niet alleen naar de feiten die direct voor en na de uitspraak van zijn zoon voorgevallen waren, maar ook nopens de gebeurtenissen van 't begin van 1310. Het vonnis 111 Van die familietwisten vindt men echo's in sommige niet geda teerde klachten, die rond die tijd aan de graaf van Vlaanderen gericht werden cf. fonds Gaillard, nos. 844 en 826 ibid.. 843 en M 99 fonds de Saint-Genois, no. 468 (draagt in de inventaris de blijkbaar verkeerde datum, 1288 tussen 16 en 22 September).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 47