60 in strijd is. Heeft de kleine Maria er misschien als kind nog eens gelogeerd Overigens zond men omstreeks 1600 zijn kinderen minder gemakkelijk naar Frankrijk in volle oor logstijd dan tegenwoordig. Nagtglas weet nog te vertellen, dat Maria haar eerste opleiding in Calais heeft gekregen, waar haar ouders zich tijdelijk gevestigd zouden hebben32), maar ik weet niet waarop deze mededeling berust. Toen Maria met de Groot trouwde, was zij nog geen negentien, de bruidegom vijfentwintig. Tijdgenoten verzekeren ons, dat zij met vele loffelijke eigenschappen gesierd en niet van schoonheid ontbloot was. Haar man zelf spreekt van haar als Die met haer cloeck verstandt en met haer wacker' oogen Tot soete slavernij mij eertijdts heeft getoogen 33). Het portret dat David Bailly van haar schilderde, toen zij zeven en dertig was34), en het vijf jaar jongere van Michiel Jansz. Van Mierevelt35geven nog een indruk van die schoonheid en zeker ook van de klare blik van haar donkere ogen, maar ze laten ons tegelijk begrijpen, hoe de kardinaal de la Valette, toen hij Maria voor het eerst als ambassadrice in de hofcirkel van St. Germain in het oog kreeg, kon vragen, ,,wie toch die beer was, die daar bij de koningin zat Dat de jonge dame, aan wie hij deze vraag stelde, moest ant woorden „Mijn moeder", was een ongelukkig toeval36). Uit deze tijd dateert het portret dat een onbekende meester van haar heeft geschilderd en dat we alleen kennen uit de gravure, die J. Houbraken er van gemaakt heeft37). Het stelt Maria op vijftigjarige leeftijd voor met al de kenmerken van de gezette matrone, een kloeke vrouw en geheel en al het even beeld van het portret, dat haar brieven van haar geven. Het huwelijk werd op 17 Juli 1608 3S) te Vere gesloten. De bruidsjonkers waren Jan Tuning, een neef van de bruidegom en een jongere broer van de Leidse professor Gerrit Tuning (15661610), en Daniël Heinsius- Tuning schijnt zich nooit met dichten te hebben bezig gehouden, maar Heinsius had, zo jong als hij was, al heel wat poëzie op zijn naam staan en bleef ook nu niet achterwege. In een epithalamium bezong hij de vreugde, die alom in Zeeland heerste toen de Groot er zijn bruid kwam halen 30Gerson Bucerus, de Veerse predikant die het huwelijk inzegende, maakte het zich niet gemakkelijk door het bruidspaar in het Grieks toe te zingen40), maar hij was een knap man, wat later erkend zou worden door zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 94