HET SCHILDERIJEN-BEZIT DER GEMEENTE ZIERIKZEE. DOOR Jhr Mr J. SCHUURBEQUE BOEYE. Door een samenloop van voor de gemeente gelukkige om standigheden heeft de stad Zierikzee in een betrekkelijk kort tijdsbestek na 1943 de beschikking gekregen over een aantal regentenstukken, welke van uitnemend belang voor de gemeente zijn, en over twee stillevens uit de XVIIe eeuw. Deze schilderijen sieren thans Raadzaal en Burgemeesters kamer. A) Vóór 1943 bezat de gemeente slechts twee zeer matige portret-stukken, het ene van Pieter Mogge Pous, heer van Renesse en Dreischor, het andere van de geneesheer Jacobus van der Baan. De afbeelding van Pieter Mogge Pous enkel hoofd en hals heeft als geheel weinig te betekenen. Waarschijnlijk is het stuk een fragment of restant van een aanvankelijk groter schilderij, dat in de loop der jaren versneden en daarmede verkleind is. Er is in onze historie een tijd geweest en die periode is nog niet zo lang geleden dat men al heel weinig respect voor de afbeeldingen van onze voorvaderen had en het is dan ook niet uitgesloten, dat met het originele stuk het een of ander geschied is, waardoor men later het besluit moest nemen het nog bruikbare restant op kleinere schaal in te lijsten. Het tweede schilderstuk stelt, zoals gezegd, Jacobus van der Baan voor. Veel heeft dit niet om het lijf. Het roept enkel de herinnering op aan een belangrijk stadgenoot uit het verleden- Jacobus van der Baan werd op 31 Januari 1750 te Zierikzee geboren en overleed in Mei 1826, nadat hij in zijn vaderstad zijn functie als heelmeester, verloskundige en ope rateur gedurende ruim 51 jaren vervuld had. Bij het verlaten van de Latijnse School te Zierikzee sprak hij op 9 September 1771 een rede uit in het Latijn in de Waalse Kerk over de lof der geneeskunst. Vervolgens studeerde hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1949 | | pagina 134