DE GROOT EN HE1NSIUS EN HUN
ZEEUWSE VRIENDEN*),
DOOR
Dr P. J. MEERTENS.
Grotius en Heinsius, twee levens die grotendeels samen
vallen wat hun duur betreft, twee namen die als lichtende
fakkels opgericht staan in de geschiedenis van het culturele
leven van West-Europa in de zeventiende eeuw. Drie eeuwen
na hun dood is het licht, dat eenmaal van hun namen af
straalde, nog niet gedoofd de roem van de Groot als de
grondlegger van het volkenrecht is integendeel steeds toege
nomen. Daarentegen is de faam van Heinsius verbleekt de
tijdgenoot heeft deze dichter-geleerde, die eenmaal voor de
belangrijkste vertegenwoordiger van de laathumanistische La
tijnse dichtkunst gold, hoger aangeslagen dan wij het doen,
als dichter zowel als wetenschappelijk werker.
Een tijdlang heeft een hechte vriendschap deze twee levens
verbonden, maar veel langer dan tot hun dertigste jaar heeft
die niet standgehouden. Naar aanleg en karakter liepen beide
geleerden, elk van een uitzonderlijke begaafdheid, tezeer uit
een, dan dat zij, ook zonder dat een katastrofe een breuk in
de Groots leven had veroorzaakt, vrienden hadden kunnen
blijven. Heinsius heeft zich van de Groot gedistantieerd, toen
hem dat voor zijn eigen carrière gunstiger leek, want Heinsius
wilde vóór alles carrière maken. En hij heeft ze gemaakt.
Maar wanneer de Groot in 1645 sterft, ver van zijn vaderland,
is Heinsius, nog kort tevoren het sieraad der Leidse univer
siteit, en een geleerde wiens wetenschappelijk gezag door de
gehele wetenschappelijke wereld werd erkend, een halfkindse
drankzuchtige geworden, wiens reputatie in de tien jaren, die
hij nog te leven zou hebben, meer en meer zou worden aan
getast, Het nageslacht heeft over deze beide levens een oordeel
geveld, dat rechtvaardiger is dan dat van de tijdgenoot.
De volgende bladzijden spreken over de Zeeuwse betrek
kingen van beiden.
Voor de noten 1188,- zie achter dit artikel.