19
gesteld en had men het laatste gebintvak voor wagenberginr
ingericht.
In de atlas van het Zeeuwsch Genootschap bevindt zich
een midden-zeventiende-eeuwse tekening en een gravure daar
naar van Ottens van 't Huis Waterlooswerve, waarop een
schuur voorkomt met een grote dubbele deur opzij in de
kopgevel 34het is echter niet gezegd, dat hier een langsdeel
achter lag.
Daar slechts bij zeer grote bedrijven een langsdeel voor
kwam, is deze te verklaren uit de praktischer wijze van tassen
bij een grote oogstberging.
Op Tolen waren langsdelen evenmin onbekend. Hier was
echter niet van een eigen vorm sprake zoals op Walcheren,
maar van specimina van het Vlaamse-schuurtype met de deel
tussen vakken en stal. Een goed voorbeeld hiervan bevindt
zich nog aan de weg van Oud-Vosmeer naar St-Annaland.
Dat zij eertijds meer voorkwamen bewijst een merkwaardig
rapport uit 1800 van J. Kops35). Hierin wordt gezegd „De
woningen zijn te Tholen bijkans alle stenen woonhuizen met
goede ruime kamers daar tegenaan is de schuur, verders een
afzonderlijk huisje voor keuken en zomerverblijf. Door het
midden der graanschuur in de lengte is een breede doorgang,
waarin een geheele wagen met graan of hooi kan gereden
worden bij de meesten is deze doorgang in de lengte smal
en laag, maar zij hebben dan eenen dwarschen doorgang,
breed als voren. Aan de eene zijde van den doorgang ter lengte
is de tas voor granen en berging voor het hooi, aan de andere
zijden zijn afzonderlijke hokken voor kalveren, paarden,
koeyen, varkens. Aan de binnenzijde zijn klappen, waarachter
bakken, waarin het vee gevoederd wordt de hokken zijn niet
ruim en laag, omdat het bovenste weder voor graanberging
dient, ook zeer donker. Aan de buitenzijde heeft elk hok zijne
deur en daar langs ligt de mestput, die omtuind is, waarin de
gier loopt, en aan het einde de drinkputten".
Naar men ziet was de schuur met langsdeel geen regel, en
ook de enkele landmeterskaarten van Tolen, waarop boerde-
34) Atlas Zelandia Illustrata (Cat. II nos. 18 en 19)Museum Zeeuwsch
Genootschap, Middelburg.
35) Verbaal, gehouden door den Commissaris van Landbouw op de
huishoudelijke Reyze van den Agent, wegens den staat van den Landbouw
(Collectie Goldberg no. 28. Alg. Rijksarchief, Den Haag). Een keuze
hieruit is medegedeeld in Onze landbouw in het jaar 1800 (Tijdschrift
voor Staathuishoudkunde en Statistiek dl XIX, 2e serie, 7e deel, Zwolle.
1860) blz. 316—317).