22 Afb. 8. Doorsnede van de schuur van ,,'t Blauwe Huus" te Ouddorp. gekarnd werd, en naar de achtergelegen woonkeuken. De plattegrond (afb. 7) is dus een variatie op het „omgekeerd" Zeeuwse woningtype. De houten schuur (afb. 8) bezit als hoofdconstructie zuivere Vlaamse-schuurgebinten (binten) met stoelen en bokspantjes (spruutbenen en haenebalken)De gebintbalken worden ondersteund door zware middenstijlen, waartegen een lage houten pui is getimmerd, die de tasvakken van de doorgaande planken dorsvloer scheidt. Bij de hoge inrie- of mendeuren in de achterwand is de vloer bestraat en de pui hoger opgetrokken en van een deur voorzien, daar in dit gedeelte van de tas tijdelijk een kachelkot (voor 't werpen van de merrie) werd ingericht. Aan de woningzijde zijn de deeldeuren lager, aan gezien daar slechts afgeladen wagens behoefden uit te rijden. Boven de dorsvloer is op de gebintsbalken een schelft aan gebracht, bestaande uit oude scheepsmasten. In de smalle noordelijke buitenstijlruimte wordt de tas voort gezet, in de brede zuidelijke (waarboven de balken oversteken en het dak een flauwere helling heeft) zijn de stallen onder gebracht. De koestal (afb. 8. rechts) is zeer primitief en nog onbestraat, zodat men de gier door een gegraven gootje van 't aarden bed moet afvoeren. De dieren worden bevestigd aan staken tussen de zolder en 't achtermuurtje van de hoge voer bak. Op 't voormuurtje van de bak is een schot (pui) opgetrok ken, waarin zich de voerluiken (vallen) bevinden. De til wordt als bergvliering gebruikt. Evenals de koestal heeft de paarden stal een buitendeur het veulenhok en de jongveestal zijn slechts

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 46