46
ten en de rechten der eigenaars ,,in het judiciële, kerklijke en
politike", terwijl het tweede hoofddeel de oorsprong der am
bachtsgevolgen als jacht, vogelarij, visserij, herendiensten enz.
nagaat, gevolgd door een conclusie. De deductie besluit vrij
zelfverzekerd, dat de plicht van het representerende bestuur
in alle opzichten meebrengt, dat ambachtsheren niet minder
dan alle andere vrije burgers en ingezetenen in hun rechten
worden gehandhaafd.
Van Noord-Beveland (en Wolfaartsdijk) namen de vol
gende ambachten aan de deductie deel Kats, Wissenkerke en
Geersdijk, 's-GravenhoekWeele en Vliet, het Portionaris-
ambacht, Oud-Kampen, Soelekerke, Orizand, Sabbinge-Oost-
en Westkerke. De ligging der ambachten is goed na te gaan
op de bekende Hattinga-kaarten, te vinden in het werk „De
Tegenwoordige Staat van Zeeland De grenzen van de
heerlijkheden op Noord-Beveland zijn, aangezien dit eiland
tengevolge van de stormvloeden van 1530 en '32 ten onder
ging, in 1620 bij een „verdelingsverdrag" opnieuw definitief
vastgesteld. Hoewel over deze grensregeling processen ge
voerd zijn, beriep men zich tot in de 19e eeuw meestal met
succes op dit verdrag. Bovengenoemde deductie ontsloeg de
afzonderlijke ambachtsheren niet van de plicht hun eigen
memories inzake de schadevergoeding in te leveren, waarvan
de meeste bewaard zijn gebleven"14). Ambachtsheren hadden
afgesproken zoveel mogelijk op gelijke voet te handelen in
hun memories.
Op de eerste dag van het jaar 1796 vindt men in de notulen
van de provisionele representanten, dat behalve een general^
deductie nog een zeer groot aantal bijzondere memories en
„specifique opgaven" waren binnengekomen. Twee weken
later (15 Januari) werd besloten dat ook de rentmeester van
Kortgene, Pieter Vader, voor of op 31 Maart „ter Provinciale
Griffie" opgave had te doen van alle rechten van de „Hooge
Heerlijkheid Cortgene". 12 April ziet men dan ook Kortgene
nog aan de lijst toegevoegd, evenals nog een Noordbevelandse
heerlijkheid Kampensnieuwland. Zes dagen later blijken ook
de rentmeesters der goederen van het Oranjehuis hun opgaven
ingezonden te hebben, waaronder zich ook de memorie van
Colijnsplaat bevond.
De eerst binnengekomen memories van de ambachten op
14) Inv. Staten, nr 2033.