47
Noord-Beveland (Oud-Kampen, Soelekerke, Portionaris-am-
bacht (ontbreekt), 's-Gravenhoek, Wissenkerke en Geersdijk,
Kats) refereren alle aan de generale deductie. Zij maken
.onderscheid tussen de ..profitable" en .honorable" rechten.
Eén van de grootste ambachten, Wissenkerke en Geersdijk,
vermeldt onder de eerste rubriek windrecht, dijk- en gorset-
tingen, erfpacht- en vrooncijns (waaronder ook hoorn- en
visserijcijns), herendiensten (36 landzaten), recognities, huis
schatting, revenuen van parochie- of ambachtsrekening, gorsen
en aanwassen, jachtrecht. Onder de „honorable" rechten
worden vermeld het recht tot aanstelling van ambtenaren
„zoo in het politique als judicieele", invloed in het kerkelijk
bestuur (collegia qualificata) en ten slotte de uitoefening van
middelbare en lage jurisdictie. Als schadevergoeding werd een
som opgegeven van ruim 11000 Vlaams. De memorie van
Kortgene is breed opgezet en geeft een historische uiteenzet
ting van de vijftiende eeuw af. Oorspronkelijk eigendom van
een tak van het geslacht Van Borsele, kwam zij via de Van
Burens aan het huis van Oranje. Willem III schonk Kortgene
(toen nog onbedijkt) aan de bastaardtak Nassau-van Odijk.
De regering der nieuwe „stad", die ook criminele rechtspraak
uitoefende, bestond uit baljuw, twee burgemeesters en zeven
schepenen. De heer bezat het recht van aanstelling dezer
functionarissen, die voor de administratie van de criminele en
civiele justitie, alsmede tot handhaving van een goede politie,
orde en veiligheid werden vereist, waartoe nog gerekend
konden worden schout, secretaris, gerechtsbode en dienaars
van de justitie. Verder de aanstelling van een chirurgijn en
schoolmeester, dijkgraaf, penningmeester en gezworenen van
verschillende polders en schutters of „roo roeden" tot wering
van bedelaars en landlopers. Ten nutte zijner ingezetenen kon
de heer keuren en ordonnanties maken. Verdere rechten waren
o.a. malerij, jacht, visserij, vogelarij, bijenvlucht, herendien
sten van 50 span paarden, gors- en dijkettingen, huisschatting
en waaggeld. De rentmeester besluit zijn memorie, dat een
schadevergoeding om verschillende redenen moeilijk was op
te geven en dat aan de rechten van de heer bij „politicque
dispositie" geen nadeel zou kunnen worden toegebracht zonder
„de trouw der verdragten door of van weegens de provintie
aangegaan op losse schroeven te stellen". Dit zou niet alleen
onbestaanbaar zijn met de beginselen van rechtvaardigheid,
maar „het provintiaal credit" ten enenmale de bodem inslaan.
De goederen van het huis van Oranje, die de Franse repu-