51 notulenboeken vóór (1795) 1798 aanwezig zijn. Kwesties van bestuurlijke aard vindt men daarentegen wel opgetekend in de notulenboeken der ambachtsheren. De laatste banden tussen ambacht en gemeente werden doorgesneden door de staatsregeling van 1798, onze eerste grondwet. Afkeer van de aristocratie was niet verenigbaar met het bestaan van ambachtsheerlijkheden. Op 23 April 1798 verklaarden te Kortgene 27 opgekomen burgers, die ook de haatverklaring hadden moeten afleggen, zich voor het ontwerp van staatsregeling voor het Bataafse volk „in de meest ge- schikste orde en rust" Van hogerhand werd gelast Zater dag 19 Mei ter ere van de aanneming van de staatsregeling feest te vieren. In de algemene beginselen voor de staatsrege ling vindt men in art. 24 de vernietiging van „alle eigenlijk gezegde heerlijke regten en tituls. waardoor aan een bijzonder persoon of lichaam zou worden toegekend eenig gezag omtrend het bestuur van zaken in eenige stad, dorp of plaats, of de aanstelling van deze of gene ambtenaren binnen dezelve", voorzover die niet reeds metterdaad afgeschaft waren. Vol gens art. 25 zou het „Vertegenwoordigend Lichaam bepaalen den voet en de wijze van afkoop van alle zoodanige regten en renten, welke als vruchten van wezenlijken eigendom kunnen beschouwd worden". De heren van Wissenkerke en Geersdijk richtten zich voor de vergoeding naar hun in 1 795 ingezonden memorie „en agtervolgens het schema door d'Heer Verheye van Citters aan de gezamentlijke ambagtsheeren opgegeven", wat wel niet de bedoeling zal geweest zijn van het ongelukkig geredigeerde 25ste artikel20). Thans is Verheye van Citters de man, die als gemachtigde van een groot aantal bezitters van ambachten, tienden en andere rechten, hun en zijn aan spraken inlevert bij de Eerste Kamer van het Vertegenwoordi gend Lichaam des Bataafsen Volks. In April 1799 wordt aan dezelfde instantie nog een door hem opgemaakte „Provisio nele memorie" ingeleverd „tot betoog van den wezentlijken eigendom, mitsgaders wederzijds vrijwillig, wettig verdrag van ambagten, tienden en andere regten..., bij het 25e art. van de Algemeene beginselen der Staatsregeling opgenoemd", die tot basis diende van de bijzondere aanspraken21). Reactie tegen het oude régime spreekt ook uit art. 147, waarin de gemeente besturen administratieve lichamen worden genoemd, onder- 20) A. S. de Blécourt Kort begrip van het Oud-vaderlandsch Burger lijk Recht 19324, p. 256 vlg. en 286. 21) Verz.-Verheye van Citters nr 141.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 77