57 mening van Gedeputeerde Staten, dat de grondeigenaren uit zich zelve niet de macht hebben om op het bestuur van eer waterschap of polder toezicht te houden of daaraan deel te nemen, maar dat zij die macht ontlenen aan de reglementen, door het openbaar gezag vastgesteld, omdat, volgens de Memorie van Grieven, het recht van de grondeigenaar geves tigd is in en berust op zijn eigendom, terwijl die rechten wel, in het openbaar belang, van overheidswege kunnen worden beperkt, doch niet door de overheid kunnen worden geschapen. Het comité bepaalde zich echter niet tot het indienen van de Memorie van Grieven, het had zich inmiddels ook reeds i" verbinding gesteld met het Belgische Ministerie van Buiten landse Zaken teneinde te verkrijgen, dat langs diplomatieke weg de belangen, die door het comité werden voorgestaan, zouden worden bepleit. Nadat de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken onder welk Departement destijds de Waterstaat ressorteerde bij brief van 8 Mei 1872 nr 201, 3de Afd. Waterstaat, inlichtingen had gevraagd omtrent de te Gent gehouden vergadering, welke missive door Gedepu teerde Staten onder dagtekening van 17 Mei 1872 nr 1683/ 2279-81 werd beantwoord, zond de Minister voornoemd, nadat het inmiddels door de Provinciale Staten vastgestelde regle ment aan de Koninklijke goedkeuring was onderworpen, met zijn brief van 12 December 1872, nr 203, 3de Afd. Waterstaat, waarin verschillende vragen met betrekking tot het vastge stelde reglement werden gedaan, afschrift van een schrijven, door zijn Ambtgenoot van Buitenlandse Zaken van de Bel gische gezant te 's-Gravenhage ontvangen, waarin namens de Belgische grondeigenaren in Zeeland met beroep op trac- taten tegen artikel 64 van het reglement werd geprotesteerd, met verzoek, dit schrijven in gezette overweging te willen nemen. In het antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 18 De cember 1872 nr 4908/6566-63 werd de door de gezant namens de vreemde grondeigenaren gestelde bewering bestreden, het schijnt evenwel niet nodig om, gezien ook het verdere verloop der zaak, hierop dieper in te gaan. Het comité had evenwel niet enkel diplomatieke steun inge roepen. Behalve dat, zoals uit het Bibliotheekdossier valt af te leiden, ook de Franse, Duitse en Engelse gezanten te Brussel, zij het ondershands, met de gang ven zaken op de hoogte waren gesteld, teneinde te verkrijgen, dat ook hunne regeringen zich de belangen van onder hen ressorterende eigenaren van gron den in Zeeland zouden aantrekken, had het comité het rechts-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 83