65 verkrijgen van grondeigendom in Nederland nimmer belet, doet hierbij niets ter zake." Het trekt de aandacht, dat in deze missive, die ter kennis van de Staten werd gebracht, tegelijk met het Koninklijk besluit, houdende goedkeuring van het reglement en die, mèt dit Koninklijk besluit, door hen voor kennisgeving werd aan genomen, niet met zoveel woorden gerept wordt van het vraagstuk van de vertegenwoordiging van buitenlanders, het verschilpunt, hetwelk het laatst de geesten had bezig gehouden. Uit de gehele tekst valt echter wel af te leiden, dat de Minister de mening deelde van hen, die tenslotte hun stem hadden gegeven aan het amendement-Van Eek. Aan Belgische zijde tenslotte eindigde de gehele actie met een min of meer komische noot. De totale kosten van de be weging hadden, volgens een mededeling van het secretariaat van het comité, bedragen frs. 765. Het secretariaat stelde voor, dit bedrag pond-pondsgewijze over de leden van het comité te verdelen, waarbij dan ieders bijdrage frs. 85 zou bedragen. Tegen dit voorstel kwamen twee comité-leden in verzet. De eerste betoogde, dat op de eerste bijeenkomst te Gent was overeen gekomen, dat de drie grootste belanghebbenden elk frs. 200 zouden betalen, terwijl het meerdere door de overige comitéleden zou worden gedragen. Nu het blijkbaar anders gelopen was, gevoelde deze opposant er niets voor om, ten behoeve van de 20 H.A., die hij in Nederland bezat, als zijn aandeel in de kosten frs. 85 te betalen. De tweede opposant was nog minder redelijk hij schreef aan het secretariaat, dat de voorgestelde omslag hem voorkwam te zijn ,,peu équitable, puisque tout ce que ces Messieurs ont pu exiger de moi, c'est d'avoir contribué, dans la mesure de mes moyens, a faire triompher leur cause, et que déja j'ai fait le sacrifice de mon temps et de mon argent. Je crois qu'il est inutile d'entrer dans de plus amples détails et je vous prie, Monsieur, de vouloir agréer l'assurance de ma parfaite considération." Of de ,,con- sidération" van de zijde van het secretariaat even „parfaite" is geweest, is men geneigd in twijfel te trekken. Het verslag van de papieren oorlog, die om het reglement van 1873 heeft gewoed, is hiermede ten einde het beoogde vooral nog eens in het licht te stellen, dat de positie der polders en waterschappen in ons staatsrechtelijk bestel steeds in het middenpunt der belangstelling heeft gestaan en dat elke, ware of vermeende, aantasting van rechten de ingelanden in beroering heeft gebracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 91