XIII
„Na de verbeteringen, welke in de poppenkamers werden
aangebracht, en de nieuwe opstelling der poppen, waarvan
in het vorig verslag melding werd gemaakt, is ook de inhoud
der vitrines aan een onderzoek onderworpen en uitgedund,
Dit laatste was noodzakelijk teneinde de voorwerpen beter
tot hun recht te doen komen en bezoekers een rustiger bezich
tiging mogelijk te maken. Anderzijds moest er echter voor
worden gewaakt dat niet te weinig werd geëxposeerd, hetgeen
de belangstelling zou kunnen schaden.
Getracht is hierin een middenweg te vinden, waartoe het
plaatsen van een glazenkast op de gang zeer heeft bijgedragen.
Naast details van klederdracht zijn hierin ook voorwerpen van
algemeen folkloristische aard tentoongesteld.
Aan het bezwaar dat door de beperkte vitrine-ruimte niet
alles kan worden getoond hopen wij tegemoet te komen door
de inhoud der vitrines om de twee jaar te veranderen, waar
door de collectie aan aantrekkelijkheid wint.
Overwogen wordt de twee vitrines met sieraden in de 17e-
eeuwse kamer, welke te vol zijn, te vervangen door één grote,
die betere mogelijkheden biedt, doch de plannen daartoe heb
ben nog geen vaste vorm aangenomen.
De collectie werd dit jaar uitgebreid met een schenking van
mw W. Kwekkeboom-Brouwer te Middelburg, bestaande
uit een zilveren sigarenpijpje, lucifersdoosje, pijpepeuter en
een mansknip (portemonnaie). Door aankoop werden ver
kregen een paar zilveren omslagdoekspelden en een dito veilig
heidsspeld met Zeeuwse-knoopmotief, alsmede een niet vaak
voorkomend gouden kroonslotje van Walcheren van 1850
en een gouden plaatje. Voorts een gouden kruisring van
Zuid-Beveland. Van oorsprong trouwringen der Katholieke
vrouwen, werden zij in het begin dezer eeuw nog wel ge
dragen in het kraambed, of aan kraamvrouwen ten geschenke
gegeven.
Het aantal poppen onderging dit jaar geen verandering,
doch aanvulling met kinderdracht blijft gewenst. In dit ver
band noemen wij de Walcherse dracht beneden 4 jaar en de
Axelse en Arnemuidse kinderdrachten.