XIV
Ten behoeve van een beter overzicht in de ontwikkeling der
drachten zou aanvulling met oude foto's en afbeeldingen aan
beveling verdienen,"
De conservator van het Munt - en penningkabinet
berichtte het volgende
„Nu de verzameling munten en penningen van het Genoot
schap tot een uitsluitend Zeeuwse collectie is teruggebracht,
bleek het mogelijk een plan voor de opberging in de toekomst
en voor een nieuwe beschrijving op te maken.
Een kleine muntenkast zou voor een goede opberging van
uitnemend belang zijn. Voor de expositie kan maar een klein
getal munten en penningen worden gebruikt. Een groot aantal
munten kan hier slechts verwarrend en vermoeiend werken.
Aan een nieuwe beschrijving moest een studie van literatuur
over het Zeeuwse muntwezen en over de muntvondsten in
Zeeland voorafgaan. Het afgelopen jaar is dan ook aan deze
studie besteed.
De aanwinsten bepaalden zich tot enkele weinig belang
rijke stukken."
De conservator van het Kabinet van Natuurlijke
Historie zond het volgende verslag
„Tweehonderd eeuwen zien op ons neer. Dit was de over
heersende gedachte van Nederlandse, Belgische en Engelse
biologen en geologen, toen zij in de afgelopen weken waren
afgedaald in de werkput van de in aanbouw zijnde schutsluis
te Vlissingen. Uit de aardlagen, die hier tot op een diepte
van 10.50 m N.A.P. ontsloten waren, trachtten zij de
geschiedenis van Zeelands bodem te ontcijferen. Het profiel
vertoonde een afwisseling van klei-, zand- en veenlagen. Het
waren vooral twee veenlagen, die de aandacht der bezoekers
boeiden, omdat de in het veen vervatte plantenresten een
beeld kunnen geven van het landschap, dat hier eertijds ge
weest is.
De oppervlakte van de bovenste veenlaag, ongeveer op
3.00 m -N.A.P., is betreden door de tijdgenoten van Julius
Caesar en van de eerste Romeinse keizers. Op lager niveau,