4
ninghe ende schole sal werden geaccommodeert". Bovendien
zou hij het burgerrecht genieten. Dit laatste wordt ook aan
zijn zoon verleend, ..die hem sal dyenen voor een conrector,
wesende nu candidatus medicinae". Deze heeft van de overheid
toestemming, dat hij zal „mogen visitatiën doen over de
crancken, daer hij ontboden wert, midts dat de leerkinderen
gans geen preiuditie ende agterdeel commen te lyden by
dyrgelijcke visitatiën". Hem wordt echter nadrukkelijk gezegd,
dat hij het onderwijs „sal gehouden sijn meer waer te nemen
dan de practijcke medicinae" 16Medici vinden wij in de 17e
en 18e eeuw vrij vaak bij het Latijnse onderwijs werkzaam.
Zo geheel verwonderlijk is dit niet, daar ook zij het Latijn goed
beheersten en derhalve wel geschikt of althans bekwaam waren
om onderricht te geven in de laagste klassen. Paludanus jr.
beschouwde evenwel het conrectoraat als een overgangspositie
en vertrok reeds na een half jaar. In zijn plaats werd Joh.
Ederwaert aangesteld, en wel op een traktement van 5 gr.
VI. 's jaars, met vrijdom van burgerwacht en andere dergelijke
verplichtingen. Hij was gehouden in de lagere klassen les te
geven en bovendien om de leerlingen van alle klassen dus
ook die van de rector „te leeren ende ouffenen in de
schrijffconste" 17). Met andere woorden, hij oefende dus ook
de functie van schrijfmeester uit. Aan grotere scholen was
voor dit werk meest een speciale niet-academisch gevormde
meester aangesteld.
Enige jaren later (in 1637) ontving Paludanus nog een extra
toelage van 6 gr. met de opdracht het leesonderwijs voor
enige leerlingen, „die het niet wel en konnen", nog eens extra te
verzorgen 18Het peil van de laagste klas was blijkbaar niet
zeer hoog. Hij moet ongeveer drie jaar later vertrokken zijn,
want op 23 Juni 1640 werd zijn tweede zoon, Georgius
Paludanus, tot conrector aangesteld. Zijn salaris bedroeg
20 VI. per jaar19), dat in 1642 met 5 VI. werd ver
hoogd20). In het jaar daarop wordt hem „vergunt vrijdom
van nachtwachten alhier op den voet gelijck item sijne voor-
saten hebben gehadt"21). In 1645 schijnt hij vertrokken te
zijn. De rector Paludanus droeg toen „buyten kennisse van de
heeren ende sonder voorgaende versouc" diens lestaak aan
zijn jongste zoon op. Het bleek echter al heel spoedig, dat
deze de hiervoor nodige bekwaamheid miste. Curatoren grepen
in en gaven „in beleefde termen" aan de rector te kennen,
16) Not. 5 April 1633. 17) Not. 3 Maart 1634.
18) Not. 3 Mei 1637. 19) Not. 23 Juni 1640.
20) Not. 26 Jan. 1642. 21) Not. 27 Mei 1643.