5 dat zijn zoon om genoemde reden voor het conrectoraat niet in aanmerking kon komen'22). In het begin van 1646 overleed rector David Paludanus. Met ingang van 1 Mei 1646 zag Abraham Beeckman zich als zijn opvolger benoemd. Bij zijn aanstelling werd bepaald, dat hij ,,tot stichtinghe ende onderhoudinghe van een goede ende bequame schole" door een conrector zou worden bijgestaan. Blijkbaar was na het vertrek van de jongste zoon van Palu danus nog niet in de vacature voorzien. Het salaris van Beeckman zou 100 per jaar bedragen, waarbij nog enige andere emolumenten kwamen. Verder werd hem het gebruik gegeven van ,,de huysinghe met het ravelin, twelc de overleden (rector) gebruyckt heeft" 23Het school geld van de „buytenganghers" (buitenleerlingen), dat tot dus ver 2 sch. bedroeg, bracht men nu op 3 sch. 4 d. per maand voor iedere leerling23). Spoedig benoemde men ook een nieuwe conrector, nl. Aegidius Adriani, en wel op een salaris van 50 VI. 24) Abraham Beeckman (16071663), een geboren Middel burger, heeft zich vooral verdienstelijk gemaakt door de nage laten natuur- en wiskundige werken van zijn broer Isaac uit te geven, die een zeer bekend natuur- en wiskundige was en in nauw contact stond met Descartes25). Na de komst van deze bekwame docent nam het leerlingenaantal spoedig aan zienlijk toe. Omdat „alle de discipulen, sijnde al 50 in getale, niet bequamelijc door den rector ende conrector naer behooren connen geïnstrueert werden", verzoeken Curatoren nu om aanstelling van een praeceptor, voorlopig voor een jaar. De overheid kon echter niet direct besluiten een derde docent te benoemen, doch zou blijven letten „op den aenwas van de schoole". Intussen kwam men toch wel aan het gerechtvaar digde verzoek van Beeckman enigszins tegemoet indien hij „imandt tsynen huyse bequaem kende om de minores te instru- eeren", dan mag hij hem deze lessen opdragen. De waarnemer zal dan „naermaels voor sijn gedaen diensten uut stadts burse met een eerlijcke recognitie" beloond worden 26Eindelijk werd in Maart 1647 een derde meester aangenomen, nl. 22) Not. 5 Mei 1645. 23) Not. 3 April 1646. 24) Not. 8 Mei 1646. Volgens Not. van 5 Juni 1646 werd hem 4 3 sch. 4 d. uitbetaald voor het transport van zijn goederen, terwijl Beeck man voor dit doel 25 VI. ontving. (Not. 3 April 1646). 25) Zie mijn artikelDe Latijnse school te Vlissingen, Archief Zeeuwsch Gen. 19461947, p. 45, en de daar opgegeven literatuur. 26) Not. 19 Nov. 1646.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1952 | | pagina 47