7
derd wanneer hem het rectoraat van Rotterdam zou worden
aangeboden. Verder besluit men, ,,dat tot meerder stichtynge
ende verderen aenbouw van een goede ende bequame schole"
de rector zal bijgestaan worden door een conrector en „dat bij
merckelijcken aenwasch ende accroissement van de schole, te
weten wanneer deselve van 30 a 40 kinderen sal werden ge-
frequenteert, tot het verKiesen van een derde meester sal wer
den geprocedeertHet schoolgeld, dat tijdens Beeckman 1
per maand had bedragen, werd nu gesteld op twee sch. Aan
Silvius en zijn kinderen werd het poorterschap van Goes ver
leend. Aan zijn weduwe zou „werden vergunt ende toegestaen
de dry maenden tractement daerin hy rector sal wesen over
leden"35). Dit sprak blijkbaar niet vanzelf. Tenslotte zou hij
hetzelfde huis met het ravelijn mogen bewonen als zijn voor
ganger35). Intussen was de conrector H. Wijfringh in de
zomer van 1653 overleden. Voor de opengevallen plaats achtte
men de praeceptor Salomon Paludanus waarschijnlijk de
derde zoon van de vroegere rector Paludanus niet bekwaam
genoeg36). De plaats bleef voorshands onvervuld. Spoedig
blijkt, dat de twee docenten het slecht met elkaar konden
vinden, tot groot nadeel van het onderwijs37). Het stads
bestuur besloot nu „met den aldereersten soodanige bequame
ende heylsame wetten ende reglementen te excogiteren ende
arresteren, waerdeur de voors. differenten geweest, de schole
buyten alle verval geconserveert ende derselver discipelen door
goede discipline ende institutie in derselver studiën dagelijcks
aengeset ende gevordert moghten werden"38).
In het volgend jaar nemen de klachten over de Latijnse
school nog toe. Men wijst op het „verloop van discipulen",
veroorzaakt door „de cleyne progressen in derselver studiën".
Ja, men vreest zelfs „een totaal verval", „indien niet tidelijck
daerin werde versien". Burgemeesters en schepenen, „gedreven
sijnde door een christelijcken yver tot den aenbouw van soo
loffelijcken werck" men besefte dus in Goes het belang
van degelijk onderwijs zeer goed zonnen nu op de juiste
middelen, „waerdeur de opgheresen swaricheden moghten
werden geremoveert ende de schade gerepareert" 39De stad
bleek bereid zich grote financiële offers te getroosten. Men
besloot „uyt te sien naer een bequaem ende wel geoeffent
persoon" om deze „onder den naem ende titel van conrector"
op een traktement van ƒ400 jaarlijks te benoemen39). Zo
wordt dan Petrus Surendonck als derde meester aangesteld
36) Not. 8 Juli 1653. 37) Not. 28 Dec. 1654.
38) Not. 31 Dec. 1654. 39) Not. 5 Febr. 1655.