10
van de gehele school, maar vooral die van de rectorsklassen
opgegeven. Men was van mening, dat men „geringen dienst"
had van de rector, „noghtans tot grooten coste van de
stadt"48). De conrector Surendonck werd daarentegen weer
gecontinueerd en zou in het genot blijven van zijn traktement
van 75 's jaars. Zelfs werd hem bovendien jaarlijks „een
honorarium ofte recognitie" ter discretie van de overheid in het
vooruitzicht gesteld49), In Febr. 1659 wordt nog eens ex-
pressis verbis vastgesteld, dat hij na het vertrek van Silvius
de school geheel alleen zal moeten „waernemen ende bedienen
op de ordres ende reglementen, bij d'heren curatores albereits
gestelt ende naer desen nogh verder te stellen" 50De dienst
van rector Silvius zou met 1 Jan. 1659 „expireren". Toch bleef
hij nog de hoop koesteren, dat hij ook na deze datum geconti
nueerd zou worden. Op genoemden dag wordt evenwel aan
de rentmeester Huybrecht gelast, „dat hij egeene betaelinge
aen den gemelten Heer Sylvius sal hebben te doen verder als
tot 22 October voorleden"51).
Vreemd genoeg blijft Silvius ook verder doorgaan met les
te geven en dringt hij nogmaals aan op „mitigatie". De over
heid zwicht inderdaad en hem wordt het salaris nog tot 1 Mei
toegezegd, mits hij „oock soo lange aanhoude in sijne tegen
woordige bedieninge" 52Als Silvius eind April 1659 eindelijk
uit Goes vertrekt, ontvangt hij voor zijn verhuizing een som
van 25 VI. Bovendien geeft men hem „een behoorlijk testi
monium" mee van zijn „comportement" te Goes53).
Zoals eigenlijk al te voorzien was, bleek het spoedig, dat de
schooldienst „bij een persoon alleen niet wel naer behooren tot
de meeste utiliteit van de leerlingen ende contentement van
derselver ouders kan werden waergenomen" 54Reeds in
Febr. 1660 drong Surendonck, die nu het rectoraat bekleedde,
bij de overheid aan „om voorsien te werden met een con
rector of tweede meester tot beter bedieninge van voorsegde
schole" 55Bovendien klaagden vele ouders over „de geringe
progressen harer kinderen", ja zij verklaarden zelfs „genoodt-
saeckt te sullen sijn deselve dese schole te ontrecken ende
elders te besteden." Inderdaad besloot men nu tot aanstelling
van een tweede docent „om den welstant ende luyster van
't voorseyde schole als van outs sooveel mogelijck door ver-
48) Not. 24 Dec. 1657.
49) Not. 11 Febr. 1658. Hij kreeg 16 VI. (not. 26 Mei 1658).
50) Not. 17 Febr. 1659. 51) Not. 1 Jan. 1659.
52) Not. 17 Febr. 1659. 53) Not. 28 April 1659.
54) Not. 23 Aug. 1660. 55) Not. 16 Febr. 1660.