11 surginge van behoorlijcke middelen te procureren ende de goede burgers bisonderlijck dienaengaende te stellen buten claght". Men heeft nu een zekere proponent, Mallekam ge naamd, op het oog, doch het mag vooral niet te veel kosten hij zou aangesteld worden „voor een civilen prijs ende eenigen corten gelimiteerden tijt, niet excederende Mey 1661" 56). De overheid ging, gezien de ervaringen van vroeger, zeer voorzichtig te werk, Mallekams aanstelling zou geschieden „bij forme van preuve", en als „de verwaghte effecten ende vrughten" niet zouden blijken, zou hij weer ontslagen wor den56). Het request van de vroegere praeceptor Salomon Paludanus, die verzocht tot conrector benoemd te worden, werd afgewezen 57hij moest genoegen nemen met het „deur- waerderschap van het lantrecht" 5S). Tot grote schade van de school was Surendonck in de herfst en winter van 1660 ziek en moest hij zich naar Holland begeven om genezing voor zijn kwaal te zoeken. De schooldienst werd intussen door Mallekam, die nog zeer weinig ervaring had, waargenomen. Toen deze in Febr. 1661 om enige recognitie verzocht, kwam van de grootscheepse beloften, die men hem het vorige jaar gedaan had, niets terecht. Men beschouwde de waarneming van Mallekam als „partikuliere versurginge", die ten laste kwam van Surendonck59). Deze was dus genoodzaakt de praeceptor uit eigen zak te betalen Niettegenstaande alle mooie woorden over de luister van de school was rector Suren donck volgens het accoord van Mei 1661 toch weer verplicht het onderwijs geheel alleen te geven 60Zijn salaris, dat 75 VI. bedroeg, werd na „verscheydene discoursen" ver hoogd tot 500 's jaars, waarbij nog enige emolumenten kwamen 61Eindelijk ging de overheid er toe over Abrahamus Barkelius te Leiden als conrector te benoemen, en wel op een salaris van ƒ200 's jaars62). Van deze docent beleefde men weinig genoegen in Augustus 1662 vertrok hij „met pack en sack wederom naer Leyden", zonder de overheid van zijn voornemen in kennis te hebben gesteld. Zijn bedoeling was, zoals hij later aan rector Surendonck mededeelde, „niet te sullen wederkeeren off eenigen dienst in de Latijnsche schole meer als conrector te doen" 63 Men was dus genoodzaakt uit te zien naar een ander 56) Not. 23 Aug. 1660. 57) Not. 25 Oct. 1660 en 13 Mei 1661. 58) Not. 23 Mei 1661. 59) Not. 21 Febr. 1661. 60) Not. 13 Mei 1661. 61) Not. 7 Juni 1661. 62) Not. 1 Aug. 1661. 63) Not. 5 Aug. 1662.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1952 | | pagina 53