13 dikant naar Calishoek. Een derde telg uit het geslacht Suren- donck, Jacobus, volgde hem als conrector op (1668) 70Deze bleef evenmin lang in Goes en vertrok reeds in Sept. 1669. Cornelis de Leeuw, die in Maart van dit jaar uit Utrecht was overgekomen en als praeceptor aan de Goesse school ver bonden was71), zag zich nu tot conrector benoemd72). Ein delijk verliet ook de rector Petrus Surendonck Goes hij aan vaardde eenzelfde betrekking te Dordrecht. Aan het eind van zijn loopbaan keerde hij naar Zeeland terug. Van 1691 tot 1696 was hij nl. rector te Middelburg, waar hij overleed73). Zijn opvolger in Goes was zijn broer Jacobus Surendonck, wiens naam wij reeds boven noemden 74Merkwaardigerwijze was in deze tijd nog een vierde Surendonck aan de school verbonden, nl. Johannes. Deze ontving in Mei 1670 een som van 8-6-8 ,,in consideratiën van eenige diensten, bij den selven in de Latijnsche schoole deser stede gedaan geduerende de vacatuere van het conrectorschap'' 75Hiermede wordt ongetwijfeld bedoeld de vacature, ontstaan door de benoeming van Jacobus Surendonck tot rector. De Surendoncks hadden als onderwijsmannen een goede reputatie. Nog geen jaar was Jacobus in Goes als rector werk zaam, of hij werd in Alkmaar beroepen. In de zomer van 1671 vertrok hij dan ook naar genoemde stad 76De overheid van Goes gaf uiting aan haar ontevredenheid over dit spoedige vertrek door te weigeren hem enig salaris gedurende de zomer- vacantie uit te betalen 77). Gezien het geringe aantal leerlingen, die de school toen bezochten, besloot men voorlopig geen nieuwe rector aan te stellen. De conrector Cornelis de Leeuw zou samen met de praeceptor Robert Fysou het onderwijs geven. Zij zouden samen in de ambtswoning verblijf hou den78). Fysou werd na twee jaar ontslagen, waarschijnlijk wegens onbekwaamheid79). Men koesterde nu weliswaar de wens de school door de aanstelling van een rector ,,tot meerder luyster" te brengen80), doch zag zich genoodzaakt „vermits de slegte constitutie van tijden" dit een a twee jaar uit te stellen. Door aanstelling van een praeceptor hoopte men ..om nogh soo veel als doenlijk de voorseyde schole in luyster ende 70) Not. 18 Juni 1668. 71) Not. 27 Maart 1669. 72) Not. 23 Sept. 1669. 73) Zie J. G. Voegler, Geschiedenis van het Middelburgsch Gymna sium (Archief Z. Gen. dl VII, p. 414 sqq.). 74) Not. 14 Maart 1670. 75) Not. 2 Mei 1670. 76) Not. 18 Mei en 17 Aug. 1671. 77) Not. 17 Aug. 1671. 78) Not. 8 Sept. 1671. 79) Not. 1 Juni en 11 Juli 1673. 80) Not. 3 Oct. 1673.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1952 | | pagina 55