15
tijd een rangnummer. Bevordering naar een hogere klasse of
naar de academie geschieddde door Curatoren. Een eind
examen bestond niet. Aan alle leerlingen werd een vacantie-
taak opgedragen, opdat zij hun vacantie nuttig zouden be
steden. Het schoolgeld bedroeg voor hen. die geen kostleer
lingen waren. 20 st. per maand, waarvan de rector 12 st. en
de conrector 8 st. ontving. De kostleerlingen, die in de klas
van de conrector zaten, moesten hem 8 st. per maand betalen.
Gewoonlijk werd 's middags na betaling van het schoolgeld
vrij gegeven. De twee laagste klassen stonden onder leiding
van de conrector. In de eerste klasse worden de grondbegin
selen van het Latijn onderwezen, in de tweede conrectorsklas
vertalen de leerlingen de Colloquia van Cordier90), de Dis
ticha Catonis91), en verder Phaedrus en Terentius. lederen
dag hebben zij een bepaalde hoeveelheid huiswerk te ver
richten, het instuderen van woorden uit een woordenlijst,
het leren van grammatica en het maken van thema's, 's Zater
dags vindt een weekrepetitie plaats. De rector onderwijst in
de twee hoogste klassen. Geregeld worden thuis en in school
thema's gemaakt. De fouten tellen mee bij het bepalen van
de rangorde van de leerlingen. Gedeelten uit Terentius, Eras
mus en Curtius worden als huiswerk vertaald en stukken uit
Ovidius worden van buiten geleerd. Verder bestudeert men
de korte Rhetorica van Vossius en de Janua Linguarum, een
bekend leerboek van Joh. Amos Comenius. Men oefent zich in
het schrijven van verzen en brieven en de beginselen van het
Grieks worden geleerd. In de hoogste klasse wordt de studie
van de Rhetorica van Vossius voortgezet en neemt men het
handboek van de Logica door Burgersdijk ter hand. De lectuur
bestaat uit Justinus, Sallustius, brieven en redevoeringen van
Cicero, die onderzocht worden naar rhetorische en logische
gezichtspunten, en verder uit Vergilius en Horatius. Voor het
onderwijs in het Grieks gebruikt men de Griekse grammatica
van Vossius. Men leest gedeelten uit het Nieuwe Testament en
de fabels van Aesopus. lederen Dinsdag geeft de rector een
chreia op, een spreekwoord of algemeen gezegde, dat thuis
uitgewerkt en 's Zaterdags ingeleverd moet worden. Het
studieprogramma van 1681 is, in overeenstemming met wat
wij ook elders zien, beperkter van opzet dan dat van 1655.
De positie van het Grieks, die toch al niet sterk was, is er nu
nog op achteruitgegaan. Het Latijn oefent vrijwel de alleen
heerschappij uit.
90) Zie n. 44 hiervóór.
91Een leesboekje voor beginners, bestaande uit spreuken.