17
overlijden tot rector werd benoemd (1686)"). Toen Hoogh
als predikant in de Engelse gemeente naar Delft vertrok
(1689), werd Sebastiaan van Arke, praeceptor in de Latijnse
school te Amsterdam, benoemd 100Deze bleef in Goes tot
zijn overlijden (1716). Adolf Kcetlaar, voordien predikant in
Goes, was rector van 1716 tot 1721 101Pas in 1723 werd de
vacature vervuld door de benoeming van Joh. Stanislaus de
la Motte uit Den Haag. Ook na diens overlijden in 1727 bleef
de vacature twee jaar onvervuld. Hieruit blijkt wel dat de
school van weinig betekenis meer was.
Rector Joh. Gebhard Paldanus, tot dusver praeceptor te
Nijmegen, werd in 1729 te Goes benoemd, doch overleed reeds
na een half jaar 102Zijn weduwe, die om enige adsistentie"
had verzocht, kreeg voor haar vertrek naar Nijmegen een
viaticum mee van 5 2 sch. 103Om in de vacature te voor
zien werden de gedeputeerden van Goes ter vergadering van
de Staten van Zeeland geautoriseerd Carolus Conradus Reitz,
praeceptor in de Latijnse school te Middelburg, te polsen.
Op 1 April 1730 werd deze als rector aangesteld op een salaris
van 125 waaronder begrepen verscheidene emolumen
ten104). Toen hem in 1739 het rectoraat te Schiedam werd
aangeboden, besloot men, ten einde Reitz voor Goes te be
houden, ,,in consideratie genomen sijnde de capaciteyt van
denselven heer Reitz en de goede instructie, die hij aan de
discipelen komt te geven", hem aan te stellen tot lector
historiarum et eloquentiae 105Voor deze bijbetrekking ont
ving hij een salaris van 100 's jaars 106). Toen C. C. Reitz
in Oct. het rectoraat te Gorkum had aangenomen, bood men
beide ambten aan Willem Otto Reitz aan, conrector te Mid
delburg107). Nadat deze bedankt had, werd Joh. Hendrik
Voyer, conrector te Dordrecht, benoemd 108Over hem is ons
verder niets bekend. Zijn opvolger was C. J. Kies de Vlieger,
student in de theologie in Den Bosch. Zijn salaris bedroeg
125, vrije woning en de gebruikelijke emolumenten 100Bo
vendien was hij verplicht, „wanneer zig daartoe gelegenheid
aanbood, jonge heeren, 't zij uit dese Stad en eiland of van elders,
aan te nemen in de geheele of halve kost voor een zoo civiele
99) Not. 7 Oct. 1686. 100) Not. 9 Nov. 1689.
101) Not. 10 Juni 1716 en 9 Aug. 1721. 102) Not. 6 Juni 1729.
103) Not. 4 Maart 1730. 104) Not. 1 April 1730.
105) Not. 10 Juni 1739. Hij werd later hoogleraar in Harderwijk, zie
N.N.B.W. Ill kol. 1049/1050 (C. de Waard).
106) Not. 24 Juni 1739. 107) Not. 21 Oct. 1741.
108) Not. 2 Dec. 1741. 109) Not. 24 Juli 1773.