DE LATIJNSE SCHOOL TE GOES DOOR Dr H. W. FORTGENS Goes, oudtijds de derde stemhebbende stad van Zeeland, was in de 17e en 18e eeuw een landstad, die zich slechts lang zaam ontwikkelde. De grond van Goes' bescheiden bloei was het privilegie van vrije jaarmarkt, dat in 1417 door Jacoba van Beyeren was verleend1). Handel en nijverheid van deze enigszins geïsoleerd liggende stad waren slechts van locale be tekenis. Een uitzondering vormde de zoutnering, die in de 16e eeuw zekere bloei bereikte. Toch moet Goes reeds in het begin der 15e eeuw tot enige welvaart zijn gekomen. Dit blijkt wel uit het feit, dat de stad in staat was in 1414 van graaf Willem VI de school en het schrijfambacht, mitsgaders de koren- en ellemaat te kopen voor een som van 400 kronen. Op 8 September van dat jaar verklaarde de graaf o.a. aan de regeerders zijner „getrouwer stede van der Goes ende hoeren nacomelingen, alzo dat sij na doode dergheenre, die opten desen tijt hebben ende gebruycken onse schoeien scrif- ambacht binnen onser stede van der Goes voorscr... aan hem houden sullen tot euwigen dagen, dats te weten dat onse goede lude van den gerechte, die dan in der tijt wesen sullen, dieselve onse schole ende schrifsambacht sullen mogen bevelen te bedriven ende te bewaeren goeden, eerbaeren personen totter selver onser stede profijt ende oirbaer"2). Over deze school, die dus in genoemd jaar in het bezit kwam van de stad, weten wij verder niets. Zij is blijkbaar nooit uitgegroeid tot een zgn. Grote school, zoals die van Mid delburg, en men zal er slechts de allereenvoudigste begin selen onderwezen hebben. Toch is onder de 400 Zeeuwse 1) Zie R. A. S. Piccardt, Bijzonderheden uit de geschiedenis der stad Goes (1864), p. 11. Ons geschiedverhaal bouwden wij grotendeels op uit de authentieke gegevens, ontleend aan de Notulen van Burgemeesters en Schepenen (tot 17801. Veel dank zijn wij verschuldigd aan de archivaris van Goes, dhr. G. Stadermann. Het artikel van dr R. C. H. Römer, De Latijnsche School te Goes, in Nehalennia van 1849, p. 75111, is zeer gebrekkig. Veel beter is het hoofdstuk, dat dr Piccardt in bovengenoemd werk (p. 173176) aan de school wijdt. 2) Copie naar het Geluwe register P van Holland van 1594 in het 3e Copulaatboek der Zeeuwse Rekenkamer f. 40 (vermeld bij J. P. van Visvliet, Inventaris provinciaal archief van Zeeland II no. 1107).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1952 | | pagina 43