76 markt de aangewezen gelegenheid voor het optreden van „comedianten" ook de rederijkers lieten zich niet onbetuigd, onder argwanend toezien van geestelijke en kerkelijke over heid. Over één stuk hebben wij nadere inlichting in Juni 1661 vertoonde de „Amsterdamsche schouwburgh" op de jaarmarkt het beleg en veroveren van de stad Middelburg, het ophangen van Pacheco 1en het aannemen der vrijheid door die van Vlissingen. De beslissing op een verzoek van zekere Jan Nijst ,,te mogen exerceren zijn concertopera in de Duitsche taal" in Juli 1758 is onbekend. In 1807 werd een vaste schouwburg aan het Molenwater gebouwd, waartoe het initiatief uitging van de familie Boddaert. Ook de Latijnse school, na de Overgang in 1574 onmiddel lijk „hervormd" geworden, heeft in deze eeuwen haar taak naar behoren vervuld en haar plaats in het culturele leven met ere ingenomen. Van het personeel schijnt niemand uitzonder lijk te hebben uitgeblonken behalve de reeds meergenoemde prof. Kluit, rector van 1769 tot 1778, toen hij voor het Leidse aanzoek bezweek voor Middelburg verlies, doch winst aan eer. In 1842 kwam een reorganisatie tot stand. Sindsdien werd de oude Latijnse school benoemd met een woord, dat reeds in de 18e eeuw af en toe voorkomt het gymnasium. Over de gewone school, over wat wij noemen het lager onderwijs, kan hier gevoeglijk worden gezwegen, hoe belang rijk het op zich zelf moge zijn. Melding worde echter gemaakt van de zgn. Franse scholen. Bovengenoemde meester Coute- reels wordt als eerste houder hiervan, in 1622, genoemd. In 1634 werd gezocht naar een bekwame „schoolvrouwe, die de jonge dochterkens zou kunnen onderwijsen in de Fransche taal". Of men resultaat had is niet bekend, maar in 1648 wer den twee „france vrouluyden" als Franse-kostschoolhoudsters aangesteld, doch enige jaren later werd haar „donatyff" niet verlengd. In de 18e eeuw kwamen geregeld dergelijke per sonen voor, vrouwelijke zowel als mannelijke, die toelagen genoten en dus blijkbaar voor eigen rekening school hielden. In 1763 werd besloten een stads franse kostschool op te richten, waar alleen jongelingen de Frangaises voornoemd hebben zich met het onderwijs der „jonge juffrouwen" belast wij mogen hierin, mutatis mutandis, de voorloopster der tot voor kort bloeiende middelbare meisjesschool (school G) zien zouden worden toegelaten. Zij zou volgens een nader 1) Te Vlissingen in Mei 1572.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 100