81 de stad stellig zekere betekenis. Recente wijzigingen in het economisch bestel hebben hierin echter verandering gebracht met name de wekelijkse boterbeurs, die bij de in de zomer maanden talrijke toeristen veel bekijks had, is hierdoor genekt. Als zetel van de provinciale regering, die sinds de Overgang in 1574 zich in de oude Abdij vestigde, en van andere over heidsorganen niet zonder reden is Middelburg een ambte narenstad genoemdals openluchtmuseum van architektuur en van fleurige plattelandsdrachten die overigens na de twee de Wereldoorlog zienderogen achteruit zouden gaan), leefde de grijze Arnestad haar moeizaam leven van erfgenaam van een groots verleden voort. Ook op maatschappelijk gebeid gaf de 19e eeuw grote ver andering te zien1). En niets karakteriseert deze zo duidelijk als de bijzonderheid, dat in het jaar 1848, dat ook hier enige beroering verwekte, van de 16 raadsleden slechts twee geen equipage hielden, terwijl er dertig jaar later nog maar één was, die zich deze weelde kon veroorloven. De demokratie had ook te Middelburg haar intrede gedaan en op politiek gebied deden zich, tot in onze tijd, hier eveneens grote verschuivingen gel den in 1907 kwam de eerste vertegenwoordiger der soci- aal-demokratie in de gemeenteraad die echter niet afwijken van hetgeen elders in Nederland zich voordeed. Bijzonder zwaar werd Middelburg getroffen door de ramp, die in Mei 1940 over Nederland losbrak. Door een samen loop van omstandigheden nam het oorlogsgeweld de 17e Mei zijn weg over de stad, die geraakte tussen een dubbel vuur. Wij haasten ons er bij te zeggen voor het overgrote deel -en ook de vliegtuigen uit het Zuid-Oosten, voor een gering deel uit het Zuid-Westen gericht. De door het bom bardement veroorzaakte branden vernietigden in korte tijd een belangrijk deel der oude stadskern. Het historische stads beeld der Middeleeuwen, voortlevend in het stratenplan, werd ernstig aangetasteen groot deel en welk een deel van de monumentenschat, waardoor Middelburg wijd en zijd was bekend, ging of geheel verloren of werd zwaar beschadigd. 1) Er worde aan herinnerd dat in 1849 reeds een ziekenfonds werd opgericht en dat in 1859 -eerste poging der arbeiders tot verbetering van hun positie een Toelaagfonds voor ambachtslieden ontstond, oor spronkelijk van timmerlieden, later ook voor anderen toegankelijk. Eerst in 1951, toen het door de verbeterde sociale voorzieningen overbodig was geworden, werd dit opgeheven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 105