DOMBURG EN WESTKAPELLE 83 II DOMBURG Hoewel in den regel de etymologie der vaderen weinig ge loof verdient, lijkt het aannemelijk met Huizinga zich aan hun verklaring van de naam Domburg als Duinburg te houden en de opvatting, laatstelijk door dr Tack verdedigd om van domus- of dominus-burgum maar ganselijk te zwijgen als zoude zekere Domaes of Domis de naamgever er van zijn, af te wijzen. Het kort begrip van de betekenis der stad wordt door Boxhorn in 1647 aardig samengevat in de volgende rege len „indien men opslaet hare eerste beginselen een van de alleroudste indien haren jegenwoordigen, een van de allerge ringste; indien hare welgelegentheit, een van de allerlustigste". Dat Domburg als stad de oudste van Walcheren zou zijn is niet juist, doch als woonplaats is het dit wel. Ongeveer twee eeuwen is hier een paar honderd meter buiten de huidige voet der duinen een Romeinse nederzetting geweest muntvond- sten preciseren die op de jaren na 69 tot 268 waarvan in 1647, en ook daarna, overblijfselen zijn tevoorschijn gekomen, de bekende altaren, aan de godin Nehalennia en anderen ge wijd, o.a. door lieden, als die (Keulse?) handelaar in aarde werk, die haar dankten voor behouden overtocht uit Britannië. In 1687 en later, tot 1866, zijn iets oostelijker restanten van Karolingische bewoning aangetroffen, vrnl. een begraafplaats, die munten opleverde uit de tweede helft van het eerste mil lennium, welke op uitgebreide, vermoedelijk passieve, handels relaties wijzen x). Deze zou, mutatis mutandis, dan een plaats hebben ingenomen in het inter-europese verkeer als bv. Brugge in later eeuwen. En zo de koene hypothese van Huizinga juist is dat Domburg, met Souburg en Middelburg, deel heeft uitge maakt van de trits van versterkingen, in de 9e eeuw opgeworpen tegen de Noormannen, dan zou de burg waarvan een kaart van 1648, vervaardigd door Cornelis Goliath (afb. 13), de ligging aanwijst ter plaatse van het huidige Groentje uit dezelfde tijd moeten dateren. Vast staat in ieder geval dat in 1223 aan de nederzetting een stadsrechtprivilege werd ver leend, dat met het Middelburgse veel overeenkomst vertoont en dat ons doet zien hoe de rechtspraak van schepenen bezig 1Men vraagt zich op grond hiervan zelfs af of hier niet de handels nederzetting Witla zou kunnen worden gezocht, waarover niets naders is bekend. Aldus laatstelijk prof. dr H. Jankuhn (Kiel).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 107