86
in 1566/7 bracht een Westkappelaar wijn van Nantes hier
heen, en tussen dat jaar en 1589, toen het ophield voor goed,
brengen de Sonttabellen ons in kennis met Westkappelse
scheepvaart naar de Oostzee. Dat ook handelsbeweging er
niet heeft ontbroken mogen wij misschien opmaken uit het
feit, dat graaf Willem IV in 1341 aan Westkapelle het recht
der makelaardij heeft geschonken.
De haringvisserij was er reeds in de 14e eeuw van veel
betekenis immers, in 1369 verklaarden de regeerders van
Antwerpen dat de viskooplieden hunner stad sinds meer dan
40 jaren gewoon waren op de markt van Westkapelle verse
en gezouten vis te kopen. In de 15e eeuw echter kwam een
ernstige concurrent op in Vlissingen, dat in 1444 het privilege
verkreeg dat alle haring, tussen Westkapelle en Welsinge
aangevoerd, nergens anders dan in de Scheldestad mocht
worden verkocht. Wel speelden de Westkappelaars hiertegen
het gebruik van het in 1455 te Middelburg gestichte taan- en
boethuis uit, doch blijkens een in 1507 tot stand gekomen ac-
coord bleven wrijvingen met Vlissingen niet uit. In 1549 blijkt
de Westkappelse haringvloot er te havenen, en Middelburg's
poging, in 1567 ondernomen, deze naar de Arne te lokken had
geen succes Vlissingen was de aangewezen erfgename van
Westkapelle's bloei als visserijplaats. De relatieve betekenis
der stad omstreeks het midden der 15e eeuw blijkt uit het feit,
dat haar aandeel in de zoen van Bremen (1443) en die van
Denemarken (1447) lag boven dat van Reimerswaal en Goes.
Het lot van het oude Westkapelle werd, in alle opzichten,
beheerst door de zee. Al heeft modern wetenschappelijk on
derzoek uitgemaakt dat de vroegere voorstelling, dat dit ver
van het huidige zou hebben afgelegen, onjuist is, toch staat
vast dat met name in het tweede kwart der 15e eeuw de zee
tot terugwijken dwong. In 1458 werd de kerk, in 1432 reeds
zeer bedreigd wier toren sinds 1818 het kustlicht draagt
waarop de scheepvaart naar de Scheldehavens veilig vaart
een eind achterwaarts opnieuw opgetrokken. En zoals Box-
horn (1644) zegt: ,,de oploop dan en de vreese van de zee
heeft Westcapel nu soo verstelt ende mismaekt dat sy, het we-
sen van een stad verlooren hebbende, alleen den naem ende
het recht daervan heeft behouden". In plaats van scheepvaart
en visserij werden landnering en het werken aan de beroemde
dijk1), waarvan de eerste aanleg uit het begin der 15e eeuw
1) Enigszins „communistische" arbeidsverhoudingen onder de dijk
werkers hebben zich tot onze tijd gehandhaafd, evenals gemeenschappelijk
gebruik der weide.