BIJDRAGEN TOT DE KENNIS DER
KLEDERDRACHTEN IN ZEELAND EN HAAR
ONDERLING VERBAND VAN 1700 TOT HEDEN
DOOR
J. DE BREE
(eerste stuk)
INLEIDING
Als herinnering aan het koninklijk bezoek aan Walcheren
in 1894 werd uitgegeven een gedenkboek: Zeeuwsche klee
derdrachten. Het bevatte, behalve een reeks waardevolle af
beeldingen der op dat ogenblik gedragen costuums, onder de
titel „Het historische kostuum in Zeeland" aantekeningen
hierover van de hand van de heer J. A. Frederiks, terwijl
dr J. C. de Man „De hedendaagsche kleederdrachten" be
schreef. Lang heeft dit boek gegolden als het standaardwerk
over de Zeeuwse drachten, en niet geheel zonder reden. De
beschrijving van dr De Man blijft een onwaardeerlijke bron
voor de toestand op het einde der 19e eeuw, maar het histo
risch overzicht, hoewel aardige opmerkingen hier niet ont
breken, wordt ontsierd door een aantal volkomen fantastische
voorstellingen die helaas maar al te geredelijk door volgende
auteurs en scribenten zijn overgenomen. Dat de toenmalige
tun'hoed „zijn vorm ontleend schijnt te hebben aan den
Spaanschen ridderhoed uit de tijden, toen Philips II nog het
bewind over deze gewesten voerde", dat de witte muts der
Walcherse boerinnen „een bijna onveranderd model van de
ondermutsen der edelvrouwen uit de XVe eeuw" zou zijn, de
platte vrouwenhoed van omstreeks 1800 „mede een type uit
de riddertijden", de „hooge schouderbedekkingen en de op de
heupen wijd uitgestrekte rokken" der Axelsen ons terugvoeren
Achtereenvolgens zullen worden behandeld Walcheren en de daar
mede samenhangende dracht van Arnemuiden, Axel en Cadzand, Zuid-
Beveland en de daardoor beïnvloede dracht van Nieuw- en Sint-Joosland,
Schouwen en DuivelandTolenNoord-Beveland, en het Land van Hulst.