97
In de boedel van Jan Peterse de Voogdt van Mariekerke
van 1739 is sprake van een bruine broek en een bruine lakense
rok en vest.
Bij de lange broek beperkte men zich tot zwart bombazijn,
pilow en beaverteen, terwijl een broek van zwart laken tot
de beste kledij behoort, doch weder in Westkapelle en Dom
burg niet wordt gedragen. De pijpen van de broek zijn over
wegend voorzien van één zijnaad, behalve in Westkapelle,
waar hij twee zijnaden heeft. Evenals de korte broeken worden
zij ook nu nog met een klep gesloten.
De korte broek kwam even over de knie en vertoonde daar
opzij een split, voorzien van een zestal knoopjes, waarvan
alleen de bovenste werden gesloten. In het onderste deel van
de split kwamen dan de kwastjes te zien van de gekleurde
kousenbanden, waarmede de blauwe en gespikkelde, in het
derde kwart der vorige eeuw uitsluitend grijze, kousen werden
opgehouden. Soms waren de broeken aan de knie afgezoomd
met een bandje, dat met een zilveren gespje werd gesloten,
terwijl welgestelden grote zilveren kniegespen droegen.
Broekstukken.
Dit sieraad bestaat uit twee enigszins gebogen ronde schij
ven van zilver, welke met een smalle ellips aan elkaar zijn ver
bonden zij worden gebruikt tot sluiting van de broek, die
daartoe van twee lange knoopsgaten is voorzien, waarin zij
worden vastgemaakt. Aan weerszijden daarvan bevindt zich
nog een kleine zilveren schijf, aan de broek vastgenaaid het
zijn de zgn. klepstikken, die dienen tot sluiting van de klep.
De klepstikken zijn altijd zichtbaar geweest, doch de broek
stikken zijn dit eigenlijk alleen de laatste jaren, aangezien
zij vroeger gedeeltelijk onder de broekklep en onder buis en
vest schuil gingen. Zij waren toen ook kleiner dan tegen
woordig en kwamen in verschillende, zij het niet menigvuldige,
uitvoeringen voor.
Oorspronkelijk werden munten als klepstuk gebezigd. Be
kende exemplaren zijn zilveren guldens uit de 18e eeuw met
omschrift HAC NITIMVR en op de achterzijde MO:ARG:ORD-
FOED:BELG:WESTF. Ook Engelse munten zijn in gebruik ge
weest, w.o. met het opschrift GEORGIUS II DEI GRATIA,
rond de beeldenaar van George II en eronder LIMA: Of met
het opschrift GEORGIUS D.G.M. BR. ET HEB. REX.
Hieruit ontwikkelden zich grotere en rijkere vormen, zoals
die met een voorstelling van een ruiter te paard, met een ge
heel verbasterd opschrift en het jaartal MDCCXI. De rand