99 haken en ogen, effen en doorluchtige gouden knopen etc., maar maken nooit dit onderscheid als broekstukken worden vermeld. Derhalve menen wij te mogen concluderen dat filigrain (draadwerkse) broekstukken, zoals de Nieuwlandse en Zuid- bevelandse boeren deze plegen te dragen, op Walcheren des tijds niet in gebruik zijn geweest. Tegenwoordig is er in Walcheren wel een enkele boer, die Nieuwlandse broek stukken draagt, doch dit behoort tot de uitzonderingen. Rokken. Over het boezeroen, dat dienst doet als overhemd en dat voor netjes zwart is, maar in de week van blauw gestreepte stof is gemaakt, voorzover het tenminste nog niet geheel door khaki e.d. is verdrongen, draagt men een vest of buis en daaroverheen de rok. Deze heeft dezelfde functie als het kledingstuk dat men in de burgerdracht het colbertjasje noemt. Ter onderscheiding van de rokken der vrouwen hoorde men vroeger, meer dan tegenwoordig, ook wel spreken van mansrokken. Ook in de 18e eeuw was de rok bekend, doch toen onderscheidde men twee soorten, waarvan de ene langer was dan de tegenwoor dige deze heette de lankrok, terwijl men het korte model kortrok noemde. Het is mogelijk dat de lankrok meer als lange jas dienst heeft gedaan. In de 19e eeuw ging deze uit de mode, maar de kortrok heeft zich tot op heden weten te handhaven. Men draagt nu reeds een eeuw lang uitsluitend zwarte rokken van een vrijwel ongewijzigde snit. De beste van zwart laken, de overige van pilow, bombazijn of beaverteen vervaardigd. Vroeger werden echter beide rokken ook wel vervaardigd van blauw of bruin laken. De zeer smalle opstaande kraag is altijd afgezet met een smal fluwelen bandje, dat bij sommige rokken ook over de rand van de revers loopt. Dit laatste was vroeger echter algemeen. Bij warm weer wordt de rok niet altijd gedragen, maar dan loopt men ook wel in het buis dat, in tegenstelling tot de rok, nooit voorzien is van een fluwelen bandje aan de kraag, de twee knopen op de rug, die de rok kenmerken, mist en boven dien korter is en gesloten wordt gedragen, waardoor het veel overeenkomst vertoont met het vest, dat echter niet van mouwen is voorzien. De kappe. Dit is een lange jas die de gehele 18e eeuw voorkomt en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 125