102
lederen schoen, voorzien van lederen veters (strikken), waar
van de lengte der lussen de welgesteldheid van de drager
kenmerkte. Deze bleven tot in het begin onzer eeuw in de
mode. Men begon toen over te gaan op de hoge schoen, die
met de lage zwarte schoen thans nog het schoeisel van de boer
uitmaakt. In de vorige eeuw droeg men in de winter ook wel
laarzen, en zowel bij de korte als bij de lange broek een paar
„staesen". Oude mensen weten zich deze nog wel te her
inneren. Zij zijn te vergelijken met slobkousen, die men maakte
van de oude broek of rok, en moeten speciaal in combinatie
met de korte broek een ietwat potsierlijke indruk hebben
gemaakt.
B. De vrouwendracht
Wie het costuum van de Walcherse boerin in de 18e eeuw
vergelijkt met het tegenwoordige, zal naast veel verschil ook
veel overeenkomst bemerken en constateren, dat verschillende
kledingstukken uit die eeuw thans nog worden gedragen, al
is het dan niet geheel in dezelfde vorm en zeker niet in de
zelfde kleuren. Kledingstukken en sieraden, die op het eerste
gezicht niets met de 18e-eeuwse gemeen schijnen te hebben,
blijken bij nadere beschouwing er nagenoeg aan gelijk te zijn
of veel van de oude vorm bewaard te hebben.
In de 18e-eeuwse garderobes der boerinnen trof men o.m.
aan boven- en ondermutsen met een oorijzer, gouden naald,
hangers en spelden, hoeden, doeken en beuken, mantels jak
ken), keursen of keuzen (rokken), schorten, stiklief en een
faal je.
Van deze zijn de hoeden, faalje, stiklief en gouden naald
geheel uit de mode geraakt.
Aan de hand van een onderdeelsgewijze bespreking moge
blijken welk een grote rijkdom in deze opsomming ligt besloten
en hoe fleurig de dracht geweest moet zijn in vergelijking met
de tegenwoordige, nu de kleding in hoofdzaak zwart is.
Wanneer wij die uitbundig rijke kledingstukken door onze
handen laten gaan staan wij versteld over de variaties, zowel
in kleur als in motief. Voegen wij daarbij de gouden en zil
veren sieraden uit die dagen dan is de tegenwoordige Wal
cherse dracht, hoe lief deze overigens moge zijn, slechts een
magere afspiegeling van die van twee eeuwen geleden, en is
er weinig meer dat herinnert aan de kleurige dracht van weleer.
De mutsen.
Het meest opvallend in de Zeeuwse klederdrachten zijn wel