107 spelden, waarbij de nadrukkelijke beschrijving erop wijst dat de paarlen toen geen geringe waarde hadden. Nog op het eind van de vorige eeuw waren de paarlen duurder dan de gouden strikken, waaraan zij bevestigd waren, terwijl deze grotere waarde nog in de herinnering van oude mensen blijkt voort te leven als zij vragen of onze verzameling ook strikken bevat. Op een bevestigend aantwoord volgt dan steeds de met nadruk gestelde vraag ,,en parels ook" als ware dit het summum van rijkdom. Thans is de waarde vrij gering en die der gouden strikken een veelvoud van die der paarlen. De parelspelden, aanvankelijk slechts door welgestelden ge dragen, beginnen op het eind der 18e eeuw veelvuldiger voor te komen, doch moeten omstreeks 1850 plaats maken voor gouden spelden met gefacetteerde gouden knoppen, welke geslepen spelden werden genoemd. Deze gingen op haar beurt aan het eind van de 19e eeuw uit de mode de knoppen had den inmiddels een diameter van 1 Yi cm bereikt. Omstreeks deze tijd verschijnen cantille spelden of bieëkurven. Deze opengewerkte spelden werden ontleend aan de Zuidbevelandse dracht, waarin zij nu nog uitsluitend voorkomen. Zij werden in Walcheren nimmer algemeen, in tegenstelling tot de tegen woordige spelden met de Zeeuwse knoop, die in de jaren '90 in de mode kwamen en waarvan er thans, nu de ondermuts daartoe meer plaats biedt, soms tot drie paar van verschillende grootte worden gedragen. Het voorste paar, zijnde het kleinste, wordt direct achter de krullen in de gaatjes van het oorijzer gestoken het tweede en derde paar daarachter steekt alleen in de muts. In vele gevallen bestaat het voorste paar nog uit heel kleine gefacet teerde spelden. Als voorbeeld van onderlinge beïnvloeding der drachten zij vermeld dat een vrouw in Serooskerke momenteel cantille- spelden draagt, gelijk aan die der Katholieke vrouwen van Zuid-Beveland en voorzien van een krans van pareltjes, ter wijl veertig jaar geleden door een Walcherse vrouw in Souburg platte Toolse spelden werden gedragen. Dergelijke verschijn selen hebben in het verleden meerdere malen tot navolging geleid, waardoor in de betreffende dracht een nieuwe mode ontstond. Hoewel de knoopspelden de vroegere parel- en geslepen spelden bijna geheel hebben verdrongen, ziet men parelspelden nog wel de mutsen van oudere vrouwen sieren, terwijl men op hoogtijdagen in Westkapelle en Domburg nog grote geslepen spelden kan zien dragen. Bieëkurven" komen evenzeer nog sporadisch voor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 133