114
worden op de mouwen afgezet met zwart galon. Op het eind
van de vorige eeuw zijn ook nog glimmend satijnen jakken
in de mode geweest, die dienden als trouwjak en verder af
wisselend met het jak van Frans merinos werden gedragen.
Door het glimmend karakter waren zij echter voor de rouw
ongeschikt. Zij waren meestal niet voorzien van fluwelen
banden en raakten uit de mode omdat zij minder goed bestand
waren tegen ultraviolette stralen, zodat zij vlugger een rode
of groene glans kregen.
Het stiklief.
Welke plaats dit onderdeel in de kleding der vrouwen heeft
ingenomen is niet geheel duidelijk. Het is een van baleinen en
schouderbanden voorzien corset dat, voorzien van nestelgaten,
met een veter werd dichtgeregen.
Van onder was het voorzien van diepe insnijdingen, waardoor
vijftien slippen werden gevormd. Deze slippen vielen onder
de rok, met uitzondering van de twee middelste aan de voor
zijde, welke er boven werden gedragen en waaraan de schort
door middel van een zilveren of gouden sieraad, de „steekaak",
werd opgehouden. Het bovenste deel van het „stickelieff werd
bedekt door de toen nog korte beuk, het onderste deel kwam in
't zicht. Hierbij droeg men losse mouwen welke tot over de elle
boog reikten en daar met een zilveren knoop werden gesloten.
Het stiklief was vervaardigd van bruin of rood damast en
het gehele karakter ervan wijst aan, dat het niet onzichtbaar
werd gedragen, hetgeen ook uit oude afbeeldingen blijkt.
Zelden wordt in 18e eeuwse boedelbeschrijvingen meer dan
een stiklief vermeld, zodat het mogelijk is dat zij alleen voor
bijzondere gelegenheden werden gebruikt. Voor deze ver
onderstelling pleit dat het jak de algemene dracht was en vaste
mouwen had, zodat het stiklief bezwaarlijk in combinatie hier
mede kan zijn gedragen en zeker niet als zichtbaar kledingstuk.
Een probleem vormen dan echter de losse mouwen die in
zulke grote aantallen voorkomen, dat zij onmogelijk uitsluitend
bij het stiklief hebben dienst gedaan.
Deze mouwen waren met linnen gevoerd. Het patroon was
meestal gestreept, waarom zij wel biese mouwen heten. Ge
kleurde bloempjes op een lichte, gestreepte ondergrond van
zijde komen ook voor.
Doeken en beuken.
De beuk is het tweeledige kledingstuk dat borst en rug
bedekt en met een geplooid driekante doekje in het jak wordt