116
geborduurd. Nog zijn de motieven naar het silhouet gebor
duurd denkt men deze uitgevoerd in zwart, dan blijft de
voorstelling behouden. Een halve eeuw later echter wordt
weder, geheel overeenkomstig de merklappen, het motief meer
naar de manier van het schilderij uitgevoerd. De vlinders,
hondjes e.d. maken dan plaats voor een groot bouquet, dat uit
kruisjes van verschillende kleuren is samengesteld zou men
deze echter in zwart denken dan zou het resultaat een zwarte
vlek zijn en de voorstelling geheel verloren gaan.
De witte beuken, die men des Zondags en bij bijzondere
gelegenheden droeg, waren op het eind van de vorige en het
begin dezer eeuw gemaakt van wit piqué en geborduurd met
wit garen, welk borduursel door de vrouwen zelf werd uit
gevoerd. Men noemde dit gepaerelde beuken. Andere beuken
waren van geborduurde tule waaronder soms een lap blauw
linnen was aangebracht, waardoor het patroon aan duidelijk
heid won. Brede stolpplooien van tule of feston, over het
gehele oppervlak van de beuk aangebracht, behoorden ook een
tijdlang tot de algemene mode. Na de eerste wereldoorlog
is de witte 'beuk geheel op de achtergrond geraakt of doet nog
slechts dienst bij bijzondere gelegenheden, hetgeen, hoewel in
mindere mate, nog steeds gebruikelijk is. Thans worden zij
gemaakt van satijn of velours chiffon etc. De gekleurde beuken
van een halve eeuw geleden waren van effen stof, verhoogd
met rozetten of andere motieven, in gekleurde zijde aange
bracht. In het eerste kwart van onze eeuw verandert niet alleen
het strakke karakter van de beuk, maar zowel de voor- als
achterkant hiervan wordt allengs dieper uitgesneden en door
dat ook het jak veel dieper is uitgesneden krijgt de beuk meer
het aanzien van een blouse.
Rokken (keuzen).
Of de rokken in de 18e eeuw in even grote aantallen tegelijk
werden gedragen als op het eind der vorige eeuw is ons niet
bekend, maar de boedelbeschrijvingen wijzen wel in die rich
ting. Zij komen daarin zeer talrijk voor en zijn in hoofdzaak
van katoen- of zijdedamast met grote ingeweven bloemen, of
van „calmynck" Deze rokken vormden een lust voor het
oog en de kleuren waren zo helder dat het rood, het blauw en
het bruin tegen de eeuwigheid bestand leken. Het ligt dan ook
voor de hand dat zij dienst deden als bovenrok. Van serge
vervaardigd kwamen zij eveneens voor, en in een beschrijving
1) Zie p. 94 n. 1.