118
De bovenrok van baai, die men in de winter droeg, bleef
langer in de mode dan het grein, dat reeds een zestig jaar
geleden begon te verdwijnen als gevolg van het feit, dat grein
vlug lelijk wordt en slecht bestand is tegen regen. Het dragen
van zwarte rokken werd toen algemeen de eerste van effen
Frans merinos, de latere van gebloemd kamgaren. Deze draagt
men thans nog, doch de bloemen en andere motieven zijn nu
kleiner dan aan het begin dezer eeuw. Van lieverlede ging
men ook een geringer aantal rokken dragen, maar de slanke
lijn, die daarvan het gevolg zou zijn, werd aanvankelijk nog
tegengegaan door het verschijnen van de „merijne" rok. Een
stugge zware moiré, waarvan men terecht kon spreken van
„een keus als een planke" het bleef dan ook rechtop staan
als men het op de grond zette. Bij het lopen maakte de moiré
een ruisend geluid en al spoedig kwamen zij algemeen in de
mode, omdat het ene meisje na het andere een „rusend keus"
verlangde een mode, die je alleen maar hoorde, maar waar je
niets van zag omdat de moiré rok als onderrok werd gedragen.
De taille bleef nog geruimen tijd smal en de bovenwijdte van
een rok ligt meestal beneden 65 cm, terwijl de benedenwijdte
ongeveer 3.25 m bedraagt. Dat het lichaam van kindsaf moest
worden ingesnoerd om een dergelijk smalle taille te vormen
laat zich verstaan, en dat de moeder daarbij soms gebruik
maakte van haar knie om rok of jak dicht te gespen werd ons
van verschillende zijden bevestigd.
Op zijn beurt moest de moiré rok weer het veld ruimen
voor de slikrok. Deze rokken zijn meestal effen bruin of beige
van kleur met guirlandes van stikwerk, hoewel ook een enkele
maal een gestreepte voorkomt. Ook deze zijn weder uit de
mode doch een witte rok, eveneens onderrok, wordt des zo
mers nog wel gedragen.
Het boorlint, waarvan alle rokken in de vorige eeuw waren
voorzien, maakte in deze eeuw plaats voor een stug pluche
bandje, dat aan de zoom van de rok wordt genaaid en bor
steltje wordt genoemd.
Het aantal rokken is thans geslonken tot twee of drie en
men draagt deze nu op de heup van het lichaam, doch soms
ook wel met een haak aan het jak bevestigd.
Schorten.
Evenals in de rokken was er ook in de schorten een grote
verscheidenheid. In de 18e eeuw waren deze gekleurd. Be
halve van „swarte sijde" of „swarte stoffe", die aanvankelijk
minder vaak worden vermeld, maar op het eind dier eeuw tal-