124
van een haak en oog. Hiermede werd de riem om het middel
gegespt, zodat de tas aan de rechterzijde van het lichaam hing.
Zij was eertijds aan de voor- en achterzijde geheel versierd
met point d'Hongrie-naaldwerk. In de 19e eeuw werd dit
borduursel verdrongen door kruissteekwerk in wol op een
ondergrond van laken en bestaande uit een bouquet, waaraan
soms initialen en een jaartal werden toegevoegd, in welke
uitvoering zij tot 1900 in de mode bleef.
Behalve deze kwamen in de 19e eeuw ook tassen voor van
geplet fluweel, dat meestal groen was van kleur en soms ver
lucht met stroken goudgalon. Deze tassen waren van binnen
gevoerd met rood leder en werden genaaid aan een gedreven
of gegraveerde zilveren beugel, welke daartoe van gaatjes was
voorzien. In het midden van de beugel was een ring aange
bracht, die door middel van een S-vormige verbinding aan een
tweede ring was bevestigd, welke laatste weder was voorzien
van een gesp, waarmede het geheel aan de riem werd ge
schoven. Aan de ring van de beugel droeg men aan zilveren
kettingen een zilveren schaar en dito naaldenkoker, terwijl
sommige exemplaren bovendien voorzien waren van een mes
en vork met gedreven heften, in een zilverbeslagen chagrijn
lederen schede, eveneens aan zilveren kettingen.
In de 19e eeuw verdween de riem en werd aan de bovenste
ring een gegraveerde zilveren haak bevestigd, welke tussen
de tailleband van de rok werd gestoken aldus werd de beu
geltas tussen rok en schort gedragen. De beugel was inmiddels
iets groter en de kettingen van schaar en naaldenkoker langer
geworden, doch de zilveren schede was in onbruik geraakt.
Wel werd bij uitzondering nog een mes gedragen, maar nu in
een eenvoudige lederen schede, die met behulp van een lederen
veter aan de ring van de beugel werd bevestigd (afb. 15).
Deze tassen werden alleen door boerenvrouwen en -dochters
gedragen de beugel kocht men reeds voor de meisjes van 17
of 18 jaar zoveel mogelijk uit de „oude kas", d.w.z. tweede
hands, bij de juwelier. Naderhand werd zij op dezelfde wijze
gecompleteerd met schaar en naaldenkoker. Een zwarte tas
met geborduurde zijden bloemen is de laatste uitvoering deze
verscheen op het eind van de vorige eeuw en deed eveneens
dienst toen de beugeltas in 1925 als handtas aan een zilveren
ketting werd gedragen.
Daarmede verloor zij haar oorspronkelijke karakter en kreeg
zij een partner in de damestas met de hoornen beugel, hetgeen
langzaam leidde tot een gelijkschakeling, welke thans vol
komen is.