127 Von Bing en Braet von Ueberfeldt van 1857 lijdt geen twijfel. De dracht der grote meisjes, zoals deze tot voor kort werd gedragen, was eveneens in grote trekken gelijk aan die der ouderen. Zij onderscheidde zich alleen in de muts, de zgn. staertmusse, door heel oude vrouwen nog wel wevermuts ge noemd. In haar oudere vorm had deze muts een afhangend strookje, dat slechts enkele cm lang was en veel overeenkomst vertoonde met de Nieuwlandse muts van 50 jaar geleden. Dit strookje is, en dat vooral in deze eeuw, gegroeid tot een strook van enkele dm, in welke vorm het momenteel nog sporadisch voorkomt. Nu is behalve in de groei der muts ook nog een merkwaardige verandering opgetreden in de vorm. De alge mene vorm is de buitmuts, die zowel door kleine als door schoolmeisjes werd gedragen. Deze was flink gesteven en zodanig gestreken, dat de afhangende strook aan weerszijden van de schouders gebult was. De kop van deze muts was van achter naar binnen ingedrukt (afb. 18). Op deze vorm maakten echter Koudekerke en in geringere mate Biggekerke een uitzondering. Hier droegen de kinderen een zgn. plooimusse of pauwestaert. De staart van deze muts, die overigens dezelfde vorm had, werd recht gestreken en daarna met grote plooien waaiervormig geplooid, terwijl de kop van de muts niet werd ingedrukt, doch recht gelaten. In de Domburger dracht die, zoals wij reeds eerder op merkten, in meerdere opzichten enigszins van de algemeen- Walcherse verschilde, werd de staart een beetje langer aan de muts genaaid. Daardoor ontstond een sluiker model dat de draagster minder gedrongen van postuur deed schijnen. Ook is de Domburger muts van achter nooit voorzien geweest van een afhangende strik, hetgeen in andere dorpen wel het geval was. Toen de staart na 1900 langer werd kwam dit lint in de mode, terwijl het uiterst smalle linnen puntje, waarmede de gehele muts tot dat tijdstip was afgezet, langs de staart van de muts vervangen werd door een brede punt van feston. Evenals de volwassenen droegen de kinderen vroeger een kaphoed, van klein model. Als bewijs dat de „staarten" toen nog niet groot waren zij vermeld, dat kinderen bij regenachtig weer dit strookje opsloegen en onder de muts stopten. De mutsen werden onder de kin met een lint gestrikt en waren vervaardigd van mooi Zwitsers feston, dat vrnl. in Sankt Gallen in huisindustrie wordt vervaardigd en vrij duur is, zodat momenteel een meisjesmuts ongeveer 30 gulden zou kosten. Tussen de muts en de ondermuts droeg men nog een klein

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 153