132
Lichte rouw.
Behalve als sluitstuk van de halve en de zware rouw, droeg
men de lichte ook wel als zelfstandige rouw, en wel over ooms
en tantes en neven en nichten, broers-kinderen, en dat ge
durende drie maanden.
In de lichte rouw hadden doek en beuk een lichte onder
grond met zwarte versiering, terwijl de remmen voor de sie
raden waren weggevallen. Men droeg echter altijd gitten
kralen en nimmer rode, en een zwart satijnen jak en schort,
deze laatste althans toen ze in de mode waren. De voering
van de hoed was altijd blauw, de achterlinten glimmend zwart,
maar de keellinten werden nu vrolijker, doordat er meer wit
in voor kwam, in de vorm van strepen en blokken.
De lichte rouw werd eveneens gedragen over doodgeboren
kinderen, terwijl kinderen, waarvan de moeder was overleden,
in lichte rouw werden gedoopt.
E. De dracht van het Middelburgs Ambacht.
Behalve de kleine plaatselijke verschillen waarvan in het
vorenstaande melding werd gemaakt doet zich bij de Wal-
cherse dracht nog een merkwaardige afwijking voor in de
zogenaamde dracht van het Middelburgs Ambacht. Met uit
zondering van de muts zijn beide costuums eigenlijk aan elkaar
gelijk, al moet gezegd worden dat kleine verschillen wel zijn
te constateren. Deze openbaren zich bij de kleding van het
Middelburgs Ambacht in een minder strakke snit, hetgeen
vroeger meer opviel dan tegenwoordig, nu ook de Walcherse
dracht veel van haar stijfheid heeft verloren. Voorts zijn de
sieraden meestal bescheidener en is de toepassing ervan
minder rijk.
Het grote verschil is echter gelegen in de muts, want i.p.v.
op 14 jarige leeftijd de trekmuts der vrouwen te gaan dragen
bleef men trouw aan de kindermuts, die zowel een buitmuts
als een plooimuts kan zijn, hoewel deze laatste slechts spo
radisch voorkomt. Bij beide vormen werd het haar aanvankelijk
met een scheiding in het midden gedragen, doch thans ziet
men het meestal in een kuif achterwaarts gekamd.
De mutsen zijn tegenwoordig van feston of broderie ver
vaardigd, waarvan het patroon niet zo rijk is als dat van de
laatste Walcherse kindermutsen. Dertig jaar geleden droeg
men echter vaak fraaie mutsen van geborduurde tule (zgn.
kanten mutsen).
In het reeds eerder aangehaalde werk van dr de Man wordt