133
het costuum beschreven en afgebeeld als „Middelburgsch
Ambacht" (afb. 9), onder welke benaming het algemeen be
kend is.
Toch is de dracht niet uitsluitend tot dit ambacht, omvat
tende Seisambacht, Noordmonster, Welsinge, Hayman en
Mortiere, dus ten noorden, oosten en zuiden van Middelburg,
beperkt, maar komt het ook in Souburg en enkele andere dor
pen voor en is het waarschijnlijk door dr de Man zo genoemd.
Wat nu het voorkomen in het Middelburger Ambacht be
treft is na een uitgebreid onderzoek komen vast te staan dat
de moeders van de huidige draagsters op een enkele» uitzon
dering na steeds de gewone Walcherse muts droegen en
veelal buiten het Middelburgs Ambacht geboortig waren,
terwijl de zusters van de huidige draagsters, hetzij ouder of
jonger dan deze, in de meeste gevallen ook de Walcherse
muts dragen.
Naar mijn mening is het costuum dan ook niet ouder dan
1860 en steunt het niet op een traditie. Ook werd het nooit
door boerinnen gedragen, maar vond men de draagsters
meestal onder de dienstbare stand, die om redenen van prak
tische of andere aard de kindermuts bleven dragen. Op
een desbetreffende vraag volgt meestal een antwoord dat er
op wijst dat deze personen meer ingesteld waren op het leven
in de stad dan op dat van het platteland, waardoor men zich
ook in het costuum hiervan distancieerde. Soms krijgt men ten
antwoord dat de draagster geen Walcherse muts wenste, of
dat haar mevrouw zo zeer op de meisjesmuts gesteld was,
terwijl anderen meer praktische redenen noemen welke zijn
gelegen in het feit dat deze muts veel gemakkelijker opgemaakt
kan worden.
Bijlage.
Uittreksel uit de boedel van Antheunis Megank, overleden
7 Nov. 1794 te Grijpskerke.
Een gouden ring
een silver yser met gouden stukken
een silvere beugel
een paar dito broekstukken
een paar dito schoengespen
een vriese rok
een kalminken hemtrok
een bommezijne kappe
een zwart lakensche rok