139 steld11); wij behoeven er in verband met Walcheren niet verder over te spreken. Witla wordt vermeld in de Annales Fuldenses op het jaar 836. Het werd toen door de Noormannen verwoest „Nord- manni Antwerpiam civitatem incendunt similiter Witlam, em porium iuxta ostium Mosae fluminis, et a Frisionibus tributum acceperunt". De plaatsbepaling „iuxta ostium Mosae'' maakt het op zichzelf niet onmogelijk Witla op Walcheren te loca- liseren. Tenslotte ligt Walcheren niet zo heel ver van de Maasmond en bovendien weten wij, dat sinds de Romeinse tijd de schepen, die de Maas en zelfs de Rijn afkwamen, eerst helemaal binnendoor naar Domburg plachten te gaan, om pas van daaruit zee te kiezen. Domburg zou dus in een tijd, die niet met kaarten vertrouwd was, wel een plaats aan de Maas mond kunnen heten. De volgende plaats uit de Annales Ful denses maakt het echter wel zeer onwaarschijnlijk, dat Witla op Walcheren gelegen zou hebben. Op het volgende jaar, 837, vinden wij nl. aangetekend „Nordmanni tributum exac- tantes in Walchram insulam venerunt ibique Eggihardum eius- dem loei comitem et Hemmingum 12Halphdani filium, cum aliis multis XV Kal. Julii occiderunt et Dorestatum vastaverunt acceptoque a Frisionibus tributo reversi sunt". De Ann. Xant. vertellen van deze aanval et pagani vastaverunt Wali- chram multasque feminas inde abducerunt captivas cum infinita generis pecunia". Uit deze berichten moeten wij haast wel concluderen, dat de Noormannen in 836 nog niet op Wal cheren geweest zijn en dat dus daar Witla niet gelegen kan hebben. Blijkbaar hebben zij graaf Ekkehard en Hemming nog tot het volgend jaar met rust gelaten en eerst wellicht op versterking gewacht alvorens dit krachtig verdedigde, maar veel buit belovende eiland aan te vallen. Zij vonden er veel mooie vrouwen (misschien was Walcheren daarvoor toen al net zo beroemd als nu) en zoveel geld, dat zij er kwistig mee om zich heen gesmeten hebben, zodat men eeuwen later de gouden trientes nog bij massa's heeft kunnen oprapen. Ik waag tenslotte nog een andere gissing Zou die belang rijke handelsplaats niet Walachra of Walichra geheten kunnen hebben Men kan in het algemeen opmerken, dat de annalen in deze streken wel de namen van enkele belangrijke plaatsen 11) O. Fengler, Quentovic, seine maritime Bedeutung unter Merowin- gern und Karolingern (Hansische Geschichtsbl. 1907). P. Héliot, La question de Quentovic (Revue du Nord, T. XXIII (1937)). 12) Een Deen zijn vader Halfdan was door Karei de Grote met Walcheren begiftigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 165