HO
noemen, maar zelden of nooit die van gouwen, eilanden enz.
Zeker, het boven aangehaalde bericht uit Annales Ful-
denses leert ons, dat Walachra in elk geval ook de naam voor
een eiland was, maar als in het laatst van de regering van
Lodewijk de Vrome de Denen Harald en Rorik Dorestad
ontvangen, is daarmee ongetwijfeld niet alleen maar de stad
bedoeld, maar ook het omliggend gebied. In 850 krijgt Rorik
..Dorestat et alias comitatus" juist zoals Harald in 841 kreeg
„Gualacras, aliaque vicina locawaarmee bedoeld kan zijn
het eiland Walcheren en de andere gebieden daaromtrent, dus
wel heel Zeeland, maar wellicht ook de stad Walcheren, met
andere gebieden daar in de buurt, wat in feite ook wel heel
Zeeland betekend zal hebben. Iets dergelijks vinden wij later,
in het eind van de 1 le eeuw, als voor abt Thiofrid van Echter-
nach, zoals Huizinga13) opmerkt, de Middelburgers kortweg
Walcheren schijnen te vertegenwoordigen. Hij beslecht op
Walcheren een twist, met dit gevolg, dat .weldra de vrede
niet enkel in Walcheren, maar in het gehele aangrenzende
eiland (in omni adiacente insula), bij ede bevestigd kan
worden". Het lijkt niet uitgesloten, dat de abt hier een
voudig Walcheren voor Middelburg heeft geschreven, en
dat met het hele aangrenzende eiland niet Zuid-Beveland,
zoals Huizinga er met een vraagteken bij plaatst, maar Wal
cheren zelf is gemeend dus Walcheren Middelburg, met
het hele eiland er omheen.
Het is wel merkwaardig, dat in die nederzetting bij Dom
burg zoveel munten gevonden zijn en in Dorestad zo weinig.
Dorestad is, na de laatste plundering door de Noormannen,
niet verlaten maar heeft, zoals Holwerda op goede gronden
heeft betoogd, vanzelf zijn betekenis verloren, toen omstreeks
860 de noordelijke Rijnarm bij Wijk-bij-Duurstede is afge
damd. Wat Domburg betreft daarentegen is het zeer wel
mogelijk, dat toen Hemmings neef Harald in 841 het uitge
moorde en leeggeroofde eiland weer met zijn aanhangers is
komen bevolken, de verwoeste nederzetting, in de staat,
waarin de plunderaars haar hadden achtergelaten, in die vier
jaar tijds zo door het duinzand overstoven was, dat men er
niet meer bij kon komen en de nieuwe huizen weer verder
landwaarts in gebouwd heeft. Op het strand, ten N.O. van
Domburg, is nml. in 1832, over een afstand van circa 1300 m,
weer een nieuw complex zichtbaar geworden van twee grote
groepen huizenresten. met een grafveld er tussen in. In 1840
13) T.a.p. blz. 28.