144
zij er vroeger niet geweest zijn. Halbertsma wees er echter op,
dat zij vroeger in Friesland zeer talrijk geweest zijn op het
erf van iedere belangrijke state kon men er een vinden21).
Thans zijn deze ,,hege wieren", op een drietal na, verdwenen.
La Baume vermeldt er een drietal op de Noordfriese eilanden
en een op het vasteland van Noord-Friesland, die op grond
van de vondsten aan 11e eeuwse Vikingen moeten worden
toegeschreven22). Uit de 9e10e eeuw (bewoond tot in de
13e) stammen blijkens de scherven, een aantal „Bollberge" in
het Limburgs-Duitse grensgebied23).
Al reiken dus, voor zover kon worden vastgesteld, deze
torenheuvels in Zeeland en waar zij verder in het gehele oude
Fresia bestaan mogen hebben, niet terug tot in de 2e helft
der 9e eeuw, de tijd, toen er hier Deense potentaten heersten,
dit alleroudste, primitieve kasteeltype, dat zich tot in de 12e,
in Zeeland zelfs tot in de 13e eeuw toe heeft ontwikkeld tot
hoge, steile heuvels met stenen torens24), moet toch, blijkens
de vroegere vondsten, die enige malen in de oudste kern van
zulke bergjes gedaan zijn, niet later dan in de loop van de 10e
eeuw zijn ontwikkeling begonnen zijn. Ook geloof ik, dat dr
Tack gelijk heeft als hij het ontstaan van dit kasteeltype aan
de Denen toeschrijft. Immers, als bezitters van deze chateaux
a motte, die oorspronkelijk, althans in Zeeland en Friesland,
maar wellicht ook in Holland, in groten getale voorkwamen,
moet men zich een vrij talrijke groep van kleine edelen denken,
een adel, ouder dan en wel te onderscheiden van de grote
edelen uit het eigenlijke feodale tijdperk. Over het ontstaan
van een dergelijke adel in het korte tijdperk der Deense
overheersing, dat hier met de moord op Godfried de Noorman,
in 885, als zodanig wel was afgelopen, maar waarvan de ge-
21) H. Halbertsma, De zogenaamde hege wieren in Friesland en hun
betekenis (It Beaken 1949). Dez.Tijdschr. K.N.A.G. LXV (1948) blz. 621.
22) La Baume, t.a.p. blz. 137 vlg.
23) A. Steeger, Festschrift „Die Heimat" 1938 blz. 92. P. A. Tholen,
Ueber Bollberge, Die Heimat, 193617 blz. 53, 75.
24) Enige jaren geleden onderzocht ik de zgn. Berg van Troje te
Borsele, die op zijn kruin het fundament droeg van een bakstenen toren
uit de 13e eeuw en aan zijn voet een zware steunmuur uit diezelfde
periode. Dit onderzoek kon nog niet worden voltooid en is nog niet gepu
bliceerd. Ook daar was de basis een veel lagere heuvel, helaas niet door
vondsten gedateerd, hoewel een Duitse archaeologe, mej. C. Redlich, die
daar tijdens de oorlog groef, beweerde Karolingische scherven gevonden
te hebben, die helaas verloren zijn. Opmerkelijk is de naam Berg van
Troje. In Denemarken (alweer Denemarken) komt de naam Tröjborg of
Trojaborg voor burgen uit de vroege Middeleeuwen veel voor, vgl.
Gunnar Knudsen in P. Norlund, Traelleborg (Köbenhavn 1948) blz. 287.
Zie ook: E. Krause, Die Trojaburgen Nordeuropas (Glogau 1893).