145 volgen niet zo ineens verdwenen kunnen zijn, vinden wij niets vermeld in de bronnen. Een dergelijke Deense overheersing als hier te lande heeft echter ook in Engeland bestaan. Wat was daar de invloed ervan op de vorming der standen The Old English Chronicle vertelt ons, dat verschillende Skandi- navische legers in 876, 877 en 880 Northumbria, East Anglia en een deel van Mercia verdeelden. In deze landen van de Danelaw, dit gebied, waar Deens recht gold, hetgeen wil zeggen, dat de adel er Deens was, ontstonden militaire neder zettingen, gegroepeerd om ,,burhs" (vgl. de Zeeuwse burgen). Nog lang daarna treft men in dat gebied ook andere vormen van landelijke gemeenschap aan dan in Angelsaksisch Enge land. Er blijkt nl. een stand van vrije boeren te bestaan, de ,,sokemen", bezitters van een „soke", d.i. een bepaalde, be perkte hoeveelheid land25). Nu ligt het voor de hand aan te nemen, dat de Deense potentaten ook in Fresia hun volge lingen met land begiftigd hebben, waardoor ook hier een stand van kleine edelen, feitelijk niet meer dan vrije boeren, is ont staan. Welnu, in 13e eeuwse oorkonden vindt men nog sporen van die stand terug26); het zijn de welgeborenen, vrij van schot, maar verplicht persoonlijk ter heervaart op te komen, hoewel verder in hun maatschappelijke staat in die tijd al in niets meer te onderscheiden van de andere boeren, de huis lieden, die wel schotplichtig waren, maar voor de heervaart slechts collectief per parochie een zeker contingent moesten stellen. Gosses heeft indertijd aan deze welgeborenen een doorwrochte studie gewijd27), en ook hij reeds liet het ver moeden doorschemeren, dat deze welgeborenen van de Denen afstamden, die zich hier met Harald en Rorik en Godfried gevestigd hadden, hoewel hij het nog niet ronduit durfde uitspreken. Het schijnt, dat deze welgeborenen zich in Kenne- merland nog het meest bewust waren van hun oorspronkelijk bevoorrechte positie. De verhouding met de huislieden was daar het slechtst en het maakt de indruk, zegt Gosses, of daar vreemde overheersers zich tussen een inheems-Friese bevolking gevestigd hadden. In Zuid-Holland daarentegen, het nieuw gekoloniseerde gebied bezuiden de Maas en de Hollandse IJsel, waar welgeborenen en huislieden onder gelijke condities heen getrokken waren, is van enige tegenstelling vrijwel niets meer 25) Sir Frank Stenton. The Danes in England. Proc. of the Brit. Acad. Vol. XIII (1927). 26) Ja zelfs nog tot het midden der 18e eeuw. Vgl. ir A. F. De Graaff, Ontmoetingen met Welgeborenen (Gens Nostra 8, nr 3 (Maart 1953)). 27) I. H. Gosses, Welgeborenen en Huislieden (1926).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 171