18 zonder gevaar, doch ook dit ging voorbij. De stad wist echter van 's vorsten zwakheid gebruik te maken om de benoeming van de baljuw, die voordien prerogatief van de landsheer was, aan zich te trekken. Maximiliaan's zoon, de jeugdige Filips de Schone, werd in de nazomer van 1494 met pracht en praal ingehuldigd door de stad, die een beter verschiet meende te zien dagen. Teleurgesteld werd zij daarin niet. De rechts macht van haar schepenbank, die zich na 1254 langzamerhand en als ongemerkt had uitgebreid, zowel wat betreft het boet straffelijke maximum als ten aanzien van het territoir, werd door de aartshertog vergroot. In 1501 werd door hem toege staan dat de stadsvierschaar, zoals de schepenbank ook wel werd genoemd, binnen de stad en haar jurisdictie (Arnemui- den) buiten de zitting der Hoge vierschaar een speciaal college de volledige criminele justitie zou uitoefenen. En daar de eerste hoge vierschaar die daarna werd gehouden, tevens de laatste was, kwam Middelburg voor dit territoir althans in het bezit van de hoogste rechtsmacht. In 1517 had de stad nog groter succes deze bevoegdheid werd nu uit gebreid tot heel Zeeland Bewesten Schelde. En tot de grote verandering in 1574, die het gevolg zou zijn van de Overgang, heeft de stadsvierschaar, onder de titel van 's graven mannen, deze uitgebreide rechtspraak in volle omvang (daarna slechts in beperkte mate) uitgeoefend. Daarnaast sprak zij, sinds 1456, over de openbare wateren van geheel Zeeland recht. Het hoge-vierschaarprivilege was aan Middelburg geschon ken door Karei V, die in Mei 1515 met uitbundig feestbetoon was ingehuldigd. De van de jonge landsheer gekoesterde ver wachtingen werden niet beschaamd met de Rooms-koning bovengenoemd is hij de vorst geweest, aan wie de stad de grootste verplichtingen heeft. In 1518, het jaar van de vol tooiing van de in 1506 onder Anthonis en Rombout Kelderman ondernomen uitbreiding en verfraaiing van het door hun voor ouders zestig jaar daarvoor begonnen stadhuis 2), schonk hij 1Deze zetelde in het fraaiste vertrek van het stadhuis, als overal ge sierd met een Laatste Oordeel, dat in 1560 door zekere meester Ghijsbrecht werd geschilderd. 2) Begonnen werd met het optrekken van de fraaie toren (wat, gezien de geringe muurdikte van het benedengedeelte, wel niet in de bedoeling van de ontwerpers van 14521458 zal hebben gelegen) dit is het ont werp van Anthonis. Eerst in 1521 kwam dit werk met het aanbrengen van de houten bekroning, in 1560 na een brand vervangen door een helm, gereed. In 1512 begon men met de topgevel aan de Noordstraat en ontving de choertoren zijn elegante beëindiging onder leiding van Anthonis' zoon Rombout werd tevens de voltooiing van het vleeshuis ondernomen top

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 34