21 van Nieuwerkerk of „dat oosteynde van Arnemude" te kopen, waardoor zij er volkomen de macht in handen kreeg. In 1524 stond Middelburg een, overigens weinig belangrijke, „limita- cie" op het rigoureuse voorschrift van 1482 toe, doch in 1530 deden de geplaagde Arnemuidenaars een poging zich in rech ten tegen de drukkende suprematie der Middelburgse handels heren te verzetten tot daadwerkelijk verzet waren zij uiter aard niet bij machte. Het was in een der vele in deze strijd gewisselde memories, dat de verhouding tussen beide plaatsen door Middelburg zo plastisch werd getypeerd door de verge lijking van de zak de gesteldheid der stad, heet het daar, „est comme ung sacq, le ventre represente la ville, et la gueulle du sac la place d'Armuae, laquelle du sacq coppee la reste seroit inutile et de nul fruyt". Maar ook de andere zijde dezer twee-eenheid wordt genoemd te Arnemuiden is wel de han delsbeweging, doch te Middelburg het kapitaal en daar wonen de kooplieden, „car il y a telz marchanz en Middelbourg, dont les deux d'icieux font plus de marchandise de leurs propres deniers, que tous les manans d'Armude en general Bij uitspraak van de Grote Raad werd in 1531 de opperhoog heid der Arnestad bevestigd en slechts enkele bedrijven wer den aan de bewoners van Arnemuiden toegestaan, hetgeen enige jaren later nog wat werd uitgebreid, doch een poging, door betaling van een aanzienlijke som gelds van Karei V ontkoming aan het Middelburgse juk te verwerven, faalde. Eerst door de grote veranderingen van na 1574 kreeg Arne muiden, zoals wij nog zullen zien, zijn kans. Was aldus Arnemuiden volkomen aan de belangen der hoofdstad dienstbaar gemaakt, minder gemakkelijk overwon deze haar concurrenten Vere en Vlissingen. Deze waren, nadat een poging, in 1441 door Middelburg gedaan, de heer lijkheid Vlissingen te verwerven was mislukt, met Westkapelle en Domburg, in 1453 in één hand gekomen, nl. die van de reeds machtige heer Hendrik van Borssele, die aldus het gebied van Middelburg aan beide kanten omklemde en die hierdoor een positie verworven had, die zwaar van dreiging scheen zowel voor de landsheer als voor de bloei van Walcheren's oudste en eerste handelsstad. Gevaarlijk scheen het bepaald te worden toen een nazaat, de energieke Maximiliaan van Bourgondië, die kort daarvoor aan de regering was gekomen, ondanks het verbod van de keizer, tussen Arnemuiden en Nieuw- Vlissingen kaaien of havens te mogen maken, in 1545 tot vergroting van Vlissingen's haven overging, aldus zijn nabu ren en vijanden stellend voor een fait accompli. Noodgedwon-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 37