28 een grief tegen Zeeland verzochten de Merchants annu lering van het contract, en in 1518 duiken zij weder te Ant werpen op. Wel lonkte Middelburg nadien nog menigmaal naar hen en soms naar het leek niet zonder succes, maar noch de laken-, noch de wolstapel, die in 1558 het voor Engeland verloren Calais moest verlaten, kwamen vóór 1572 er terug. Individueel echter bleven ook zonder contract Engelse schip pers en kooplieden de Arnehavens bezoeken. Ook de Hanze was van officiële vestiging te Middelburg niet geheel en al afkerig wanneer door economische of poli tieke omstandigheden het haar elders niet meer beviel. In 1452 werd overwogen althans van zware goederen, als hout, pik, teer, as enz., de stapel te Middelburg te houden in 1518, toen moeilijkheden met de Schotten hun het verkeer te Vere, hun hoofdverblijf in deze omgeving, onaangenaam maakten, zochten zij de vriendschap der Arnestad, doch resultaat schijnt dit toch niet te hebben gehad. En in 1562, toen Middelburg in de meest welsprekende termen zijn ligging aanprees, gingen zij op het zoet gefluit van de vogelaar niet in. Doch ook zonder stapel hebben, voor en na, Hanzekooplieden de Middelburgse markten bezocht. Daarnaast lieten zich enkele Skandinaviërs hier zien. Talrijker echter dan de kooplieden waren in de Arnehavens de schippers uit het Oosten. Zij voerden de produc ten der Oostzee aan, die vandaar naar Engeland en hetWesten werden verhandeld, doch het belangrijke vervoer van graan naar het Iberisch schiereiland ging ,,butenomme", d.w.z. zonder de bemiddeling derWalcherse rede. Op hun terugweg brachten zij een deel der westerse waren, zout vooral van de Franse en Portugese winplaatsen, hierheen en vervolgens huiswaarts. De Bretons over hun wijntransport spraken wij reeds hebben in die zoutaanvoer eveneens een groot aandeel gehad. Sinds in 1445 de eersten hunner het anker uitsloegen voor Ar- nemuiden, hebben vele honderden koers gezet naar de Wal- cherse rêe hun aantal beliep in het topjaar 1533/34 niet minder dan 815 vaak meermalen per jaar. Tot Madeira en de Canarische eilanden strekte zich hun nautische bedrijvig heid uit, doch noordelijker dan Walcheren kwamen zij niet. Hun retourlading bestond, behalve uit scheepsbouwmateriaal uit het Oosten, dat zij vermoedelijk naar Spanje brachten, uit gedroogde vis en haring, gezouten met het mede door hen aan gevoerde en in Zeeland gezuiverde zout. En hoewel ook Vere en zelfs, in 1511. Zieriksee hen trachtten te vangen, bleven zij trouw aan Middelburg dat hun ter wille zich allerlei opofferin gen getroostte in 1519 werd over en weer een handelsverdrag

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 44