31 de schepen zonder lading), wijnslepers, haringpakkers, „kraankinderen" en „balanskinderen", houtbrekers en hout- tuiners geven een sprekend beeld van de diversiteit van het toenmalige Middelburgse bedrijfsleven aan de havenkant. En de kurktellers en de pakkers van het fruit (d.i. zuidvruchten) vormen in het geheel dier beroepen een schier exotische noot. Wel zeer ver zijn wij hier van het vermaarde begrip der „geschlossene Stadtwirtschaft" Toch ontbraken ook de ty- pisch-middeleeuwse karaktertrekken geenszins de bovenge schetste stapelaspiraties en de verhouding tot Arnemuiden zijn daarvan het bewijs. Omtrent de relatieve betekenis, die het Middelburgs-Arne- muidse handelsleven in die periode heeft gehad, staan ons door een gelukkig toeval enige gegevens ten dienste. Uit de rekeningen van de uitvoer 1543-1545 nl. weten wij, dat 83% van de uitvoer uit de Nederlanden liep over het „economisch landschap" de Scheldedelta. Antwerpen had daarvan niet minder dan 93% voor zijn rekening Middelburg-Arnemuiden volgde op verre afstand met 4% de cijfers voor Arnemuiden zijn geregeld hoger dan die der hoofdstad doch lieten alle andere ver achter zich. Bergen op Zoom, dat voor de Arne- steden soms niet zonder gevaar geleken had, was toen reeds over zijn hoogtepunt heen, evenals Brugge, maar het aandeel van beide door de heer van Beveren beheerste steden Vere en Vlissingen was op zich zelf niet zonder betekenis. Toch was van dit onderdeel de twee-eenheid Middelburg-Arnemuiden onbetwist de eerste.En niet alleen de belangrijikste maar ook, zoals wij hopen duidelijk te hebben gemaakt, evenzeer de bijzonderste. In de stormen van de Geuzentijd ging dit alles in korte tijd teniet, doch na de Overgang herrees het econo misch leven van Middelburg, zij het in geheel andere verhou dingen en vormen, opvallend spoedig tot nieuwe luister. Hoewel van de economische aspecten van het middeleeuwse Middelburg de handel ver uit het belangrijkste was, moet toch ook aan de nijverheid een enkel woord worden gewijd. Van de meekrapnering vinden wij reeds in de oudste stadsrekening (1365/66) melding gemaakt, toen een meedemolen werd ge noemd. Meedereders werden in 1412 door het stadsbestuur voor zich bescheiden, keurmeesters er van worden in 1503 ge noemd. Van groot belang was dit bedrijf echter niet. Zoals ook elders in die tijden was de lakennijverheid de voornaamste in dustrie, al zinkt haar betekenis hier bij die in tal van andere steden in het niet. In het begin harer ontwikkeling vinden wij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 47