40 stand in Zeeland bracht omtrent de „ongheregeltheyt" der geestelijkheid schrikkelijke dingen aan het licht; in hetzelfde jaar werd het eerste plakkaat tegen de ketterij gepubliceerd. In de volgende jaren werden personen vervolgd, „besmet met lutherye", doch hieronder schijnt meer ketterij in het algemeen dan het aanhangen der denkbeelden van Maarten Luther te moeten worden verstaan. Ook Sacramentariërs en Weder dopers vonden daarna te Middelburg weerklank onder het volk in 1535 werd een Anabaptist er terecht gesteld evenals hun gematigder verwanten de Doopsgezinden deze laatsten hadden omstreeks 1560 talrijke aanhangers. De rede rijkers waren ook hier niet van ketterse smetten vrij bekend is hun spel Den Boem der schriftueren, dat 1 Augustus 1539 werd opgevoerd en waarin op krachtige wijze uiting werd ge geven aan het toenemend verzet tegen de Kerk. De voorspoe dige regering van Karei V bleef de toestand gemakkelijk meester. Toen echter onder zijn opvolger staatkundige be zwaren zich huwden aan godsdienstige, zou dat ook hier spoe dig anders worden. Aanvankelijk scheen het nog te zullen meevallen de vrees voor de nieuwe bisschop, die vóór hij naar Middelburg kwam inquisiteur was geweest, waardoor men moeilijkheden met de Hervorming toegedane kooplieden van buiten vreesde, luwde na geruststellende verklaringen der landvoogdes, en ten aanzien der beruchte plakkaten trachtte de stadsregering door de klippen heen te zeilen. Maar ook hier brak, na 1560, het strijdbare Calvinisme krachtig door. Hoewel zij de officiële leer was toegedaan en het bezoeken van „onbehoorlicke sermoenen ende predicatiën", zoals sinds 1559 buiten, doch daarna ook binnen de stad onder leiding van Gelein Jans de Hoorne, waren gehouden, verboden had, weigerde de stadsregering, vermoedelijk uit vrees voor benade ling van de belangen van het handelsverkeer, nog 13 Juli 1566 het rigoureuse plakkaat af te kondigen. Ruim een maand later (22 Augustus) echter raasde de beeldenstorm ook over Middel burg. Met uitzondering van de Koorkerk, waarin de woedende menigte door een toeval niet kon doordringen, werden alle kerken en kapellen in korte tijd van haar tooi beroofd en tal loze kunstwerken ook hier voor goed vernield. Het stadsbe stuur, ontzet door de ontketening van zoveel onverwacht ge weld, ging niet tot strengheid over, doch poogde aanvankelijk de beweging met zachte middelen te leiden. Angstig laveerde het tussen de verschillende mogelijkheden heen. Op het eind van September werd het verzoek der Hervormden, in een kerk te mogen spreken, wel afgewezen, doch werd een bijeenkomst

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 60