43 de judicatuur over het platteland. Zijn oude middeleeuwse voorrechten, het recht van voorlading op de Engelse rede en de stapel der westerse wijnen, gingen eveneens voor Middel burg verloren1). Een hoofdstuk, neen een periode in de ge schiedenis van Middelburg was afgesloten, en niets deed in deze jaren vermoeden, dat het zich zo snel en zo grondig her stellen zou van zijn diepe val. DE TWEEDE BLOEIPERIODE (17e en 18e eeuw) De politieke ontwikkeling. En Middelburg herrees, als een phoenix uit zijn as Reeds in Maart 1574 stelde de Prins van Oranje een nieuw stadsbestuur samen, op een enkele na allen nieuwe mannen, doch zonder uitzondering aanhangers van de richting, die had gezegevierd. De 8e van die maand werd de eerste verga dering van de kerkeraad der Gereformeerden gehouden en reeds spoedig naast Gelein de Hoorne, die bij het eerste heug lijke gerucht van de ommekeer uit Engeland was toegesneld, een tweede predikant beroepen. De Waalse gemeente, die weldra tot grote bloei zou komen, volgde haar Dietse zuster op de voet. Zo was binnen een maand het wereldlijk zowel als het kerkelijk bestel in Middelburg naar de nieuwe beginselen georganiseerd. Het economisch leven begon zich spoedig te herstellen, maar politiek kon de stad haar weg aanvankelijk maar moeilijk vinden bitter teleurgesteld door het verlies harer privileges bleef zij jaren lang mokken. Zij werkte mee aan de hulpver- gedeputeerden der breed geërfden ter eenre, Middelburg ter andere zijde een accoord gesloten (zie De Stoppelaar, Inventaris nr 2562) waarbij was bepaald dat deze functionaris bij toerbeurt door hen, het eerst door Middelburg, zou worden benoemd. 1Ook tot Noord- en Zuid-Beveland strekte de invloed van Middel burg zich uit. Het benoemde twee van de vier gedeputeerden, die krachtens de ordonnantie van 8 Mei 1528 belast waren met het toezicht op de dij kage van Noord-Beveland. De stad representeerde hierbij ongetwfeld het belang harer inwoners op dit eiland. Op die grond zal ook de aanwezig heid in het stadsarchief van rekeningen van dijkage in N.- en Z.-Beveland (zie De Stoppelaar a.w. p. XLI) moeten worden verklaard. Ook werd de stad geciteerd bij het afhoren van de rekening der Breede Watering als geërfde (t.a.p. nr 1715); de rekening van 1544 werd afgehoord ten over staan o.a. van twee van de poorters van Middelburg. Blijkens een senten tie van 1557 kwam haar daarbij de préséance toe waarover Goes blijkens de notulen ten Rade van 18 Febr. en 7 Maart 1645 moeilijkheden maakte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 63