44
lening aan het in 1576 door de Spanjaarden belegerde Zie-
riksee, maar bleef argwanend uitkijken naar eventuele bena
deling harer overgebleven rechten door de buursteden. Met
Goes tot 1577 koningsgezind rezen moeilijkheden over
de jurisdictie over Zuid-Beveland, die uiteindelijk ten voordele
van Middelburg werden beslistmet de andere steden van
Walcheren twistte het over het landrecht. Over de samenstel
ling der Staten werd verbitterd gestreden tot men, in 1578,
tot overeenstemming kwam de Eerste edele, de vijf goede
steden en Vlissingen/Vere ieder één stem. Ook ten aanzien
van andere punten rees geschil, o.a. ten opzichte van de ver
houding met Holland met welk gewest de hoofdstad, om eco
nomische redenen, een nauwere verbinding wilde aangaan dan
de andere steden, meer agrarisch ingesteld, konden goed
keuren. In die strijd legde tenslotte Middelburg het af tegen
Zeeland. In ander opzicht had het evenwel succes. Daar de
stad, waar de Statenvergadering plaats vond, in een gunstiger
conditie verkeerde om obstructie toe te passen dan andere en
vooral Middelburg daarvan gebruik maakte, namen de andere
steden meer dan eens het besluit bij toerbeurt in elk harer te
vergaderen. Ondanks het bezwaar dat men de zetel van het
dagelijks bestuur Gouverneur en Raden tot 1578, daarna
Gecommitteerde Raden en de archieven niet mee verplaat
sen kon, heeft men dit aanvankelijk wel geprobeerd, maar de
instructie van 22 September 1576 maakte Middelburg, als in
de vorige periode, tot vaste zetel van dat bestuur. Toen de re
presentant van de Eerste edele in 1589 als voorzitter was op
getreden, was het middel gevonden de overmoedige hoofdstad
in te tomen en konden ook de Staten geregeld te Middelburg
vergaderen.
Niet dan aarzelend trad de stad toe tot de Unie van Utrecht
men wilde (Not. ten Rade van 21 Febr. 1579) „direct on
der den Prins blijven" in 1581 weigerde Middelburg de
afzwering van Filips II, waarmee het principieel eens was, af
te kondigen 1 En nog in 1582, ter gelegenheid van de opdracht
der grafelijkheid aan Oranje, besloot men reïntegratie te ver
zoeken van de privileges, waarin de stad sedert 1566 was ver
kort. Maar op den duur heelde de tijd ook deze wonden.
Hoeveel echter in Middelburg's bestuur, met name wat de
samenstelling ervan betreft, sinds de Overgang was veranderd,
in de overgeleverde regeringsvorm zelf kwam weinig of geen
wijziging. Evenals in de middeleeuwse periode bleven Wet en
Raad. bestaande uit twee burgemeesters, elf schepenen en