45 twaalf raden, zowel met bestuur als rechtspraak, het College van de Kiezers, dat zoals wij zagen in 1518 was ingesteld, met het opmaken van de nominatie voor de vacerende plaatsen belast. Naast het hoofdcollege speelde ook dat van regerende en oud-burgemeesters een rol, waarover echter weinig bekend is. Zij werden bijgestaan door de pensionarissen1), die van stadswege de vergaderingen der Staten van Zeeland moesten bijwonen en zich op de hoogte stellen van alle voor de stad belangrijke stukken, verslag moesten uitbrengen van alle com- missiën, waarin zij werden gebruikt, burgemeesters en sche penen adviseren in justitiezaken, notulen houden enz. Het beheer der geldmiddelen was in handen der vier tresoriers, sinds het midden der 17e eeuw thesauriers genaamd2). De Wet alleen, de schepenbank, fungeerde ook nu als rech terlijk college. De benoeming was, bij het wegvallen van de landsheer, overgegaan op de stadhouder, en bij diens ont breken op de Staten, Als vaste ambtenaren fungeerden de beide secretarissen3), met de pensionarissen eigenaardigerwijze de „heeren van het buffet" genaamd. Door de uitbreiding der werkzaamheden ontstonden voor bijzondere taken t.a.v. de burgerlijke rechtspraak speciale colleges het Kantoor van registratuur, reeds in de vorige periode beoogd doch eerst in 1597 tot stand gekomen, waar alle transport- enz. brieven en alle testamentaire beschikkingen moesten worden geregis treerd, en het Kantoor van financie en consignatie, waarschijn lijk in 1599 afgesplitst verder het in 1642 ingestelde College van commissarissen van kleine zaken, ontstaan uit de behoefte aan snel en kort recht in zaken van minder gewicht, en de Kamer van desolate boedels, in 1646 in het leven geroepen voor het beheer der goederen van fugitive en gefailleerde personen". Ook voor handelszaken kwamen speciale rechts colleges tot stand in 1600 de Kamer van assurantie, die ge schillen over verzekeringen moest afdoen, in 1693 het college 1) Hun aantal bedroeg in de eerste jaren slechts één, maar sinds 1578 twee. Van 1625 tot 1638 vervulde mr Simon van Beaumont de functie alleen over de jaren 16391643 wordt geen pensionaris genoemd. Van 1653 tot 1687 is er weer één, evenals 16921714, daarna twee, doch in 1717 en 1718 waren er zelfs drie. 2) Onder invloed van de Revolutie werden zij burgers-thesauriers ge noemd van 1794'5 tot 1801/2. In Augustus 1802 zijn de thesauriers, zoals Kesteloo snaaks opmerkt, weer heren geworden. In 1809 en 1810 bedroeg hun aantal slechts twee; in 1811 werden zij door de stedelijke ontvanger vervangen. 3) In 1641 werd zelfs wegens de vele werkzaamheden een derde secre taris aangesteld van 1644 tot 1650 chter was er maar één, sindsdien steeds twee. In 1651 werd een instructie voor de onder-secretaris vastgesteld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 65